Zwangerschap

Tijdens de zwangerschap vinden grote veranderingen plaats in het lichaam van de vrouw. Deze veranderingen treden langzaam op en zijn meestal niet merkbaar. Maar bij een aangeboren hartafwijking kunnen deze veranderingen meer impact hebben.

Veranderingen tijdens een normale zwangerschap

Tijdens de zwangerschap vinden de volgende veranderingen bij elke vrouw plaats:
  • 1. Toename van de totale hoeveelheid plasma zodat het groeiende vaatbed, vanwege het groeien van de baarmoeder, gevuld blijft.
  • 2. Toename van het hartminuutvolume (totale hoeveelheid rondstromend bloed per minuut) om de groeiende baarmoeder en de foetus te voorzien van voldoende bloed.
  • 3. Daling van de bloeddruk in de eerste zes maanden van de zwangerschap.
  • 4. Toename van de bloeddruk in laatste drie maanden van de zwangerschap.
  • 5. Daling van de weerstand van het longvaatbed, waardoor er meer bloed door de longen kan stromen.
  • 6. Toename van het ademvolume (de hoeveelheid lucht die bij elke ademteug wordt ingeademd). Hierdoor krijgt het lichaam meer zuurstof binnen waardoor het zich aanpast aan het verhoogde zuurstofverbruik.
  • 7. Verhoogde stollingsneiging waardoor het bloed sneller kan stollen. Hierdoor kunnen vaten sneller afgedicht worden bij beschadiging.

Veranderingen tijdens de zwangerschap

Tijdens de zwangerschap vinden dus grote veranderingen plaats in het lichaam van de vrouw. Op heel veel fronten. Ook in de werking van hart en longen en bloedvaten. Deze veranderingen treden langzaam op en zijn meestal niet merkbaar. Bij een aangeboren hartafwijking kunnen deze veranderingen meer impact hebben. Overleg daarom met de cardioloog en gynaecoloog als je een zwangerschapswens hebt. Zij kunnen je vertellen wat de gevolgen en risico’s zijn. En een klinisch geneticus kan je voorlichten over de kans op een aangeboren hartafwijking bij je kind.

Veranderingen tijdens en na de bevalling

De bevalling zelf zorgt ook voor een aantal veranderingen. Zo slinkt bijvoorbeeld na de geboorte de baarmoeder, hierdoor slinkt ook het vaatoppervlak van de baarmoeder, terwijl je nog wel een toegenomen hoeveelheid plasma hebt rondstromen. Daardoor is er naar verhouding te veel bloed en is er sprake van overvulling. Het lichaam heeft dagen nodig om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Alle hierboven beschreven veranderingen worden weer langzaam teruggedraaid.

Verder is een bevalling een stressvolle gebeurtenis, door inspanning, angst en pijn. Op sommige aangeboren hartafwijkingen of complicaties heeft stress een negatief effect. Hierbij moet je denken aan problemen als bepaalde ritmestoornissen, een aortaklepstenose of (dreigend) hartfalen. Bevallen met een aangeboren hartafwijking kan dus nogal wat gevolgen hebben.

Risico's

Voor zwangere vrouwen met een aangeboren hartafwijking kunnen de veranderingen tijdens de zwangerschap en de bevalling risico’s met zich meebrengen. Vooral als het hart, de longen en de bloedsomloop al een afwijkende, en vaak minder goede, werking hebben, door de hartafwijking zelf of door complicaties. Hierdoor kan het lichaam zich minder goed aanpassen en kunnen er problemen ontstaan als longoedeem, ritmestoornissen of hartfalen. Ook is er meer kans op zwangerschapscomplicaties, zoals zwangerschapshypertensie (verhoogde bloeddruk), thrombo-embolische processen of juist bloedingen rondom de bevalling (door gebruik van antistolling). In grote lijnen kan gesteld worden dat hoe ernstiger je beperkingen en klachten zijn vóór de zwangerschap, hoe meer risico een zwangerschap met zich mee kan brengen. els

Voor de ongeboren baby zijn er ook risico’s. Zoals een vergrote kans om een hartafwijking te erven of op ontwikkelingsstoornissen door medicatiegebruik van de moeder. Dat laatste kan ook de werking van organen bij de ongeboren baby beïnvloeden. Als de moeder een afwijkende werking van hart, longen en bloedvaten heeft, kan dit onder andere leiden tot vroeggeboorte van de baby of een baby met een laag geboortegewicht.

Anticonceptie

Het is verstandig om de zwangerschap goed te plannen als je een aangeboren hartafwijking hebt. De keuze van de juiste anticonceptie is erg belangrijk, hier moet je ook op jonge leeftijd over nadenken/spreken. Meisjes en vrouwen met een verhoogde stollingsneiging kunnen bijvoorbeeld beter geen hormonale anticonceptie (zoals ‘de pil’) gebruiken. De cardioloog, gynaecoloog of huisarts kan je hier bij helpen.