Veelgestelde vraag
Hoe wordt de diagnose IBD gesteld?

Als je met klachten die passen bij IBD bij de huisarts komt, dan word je meestal doorgestuurd naar de kinderarts of kinderarts-maag-, darm- en leverziekten. Je krijgt dan een uitgebreid gesprek over je klachten: waar heb je last van, wat merk je en wat eet je etc. (anamnese), over ziekten die in je familie voorkomen (familieanamnese) en een lichamelijk onderzoek. Als je IBD hebt, kun je afwijkende bloedwaarden hebben, maar dat hoeft niet. Bloedonderzoek is daarom nodig.

Een ontlastingsonderzoek kan de aanwezigheid van bloed en calprotectine aantonen. Calprotectine zit in je ontlasting als je ontstekingen hebt in je darm, zoals onder meer bij IBD.

Met een gastroscopie en een coloscopie kan de binnenkant van je maag-darmkanaal worden bekeken. Afwijkingen worden dan opgespoord en er worden kleine stukjes weefsel op verschillende plekken in het maag-darmkanaal afgenomen (biopten). In het laboratorium worden die biopten onderzocht om te kijken of er een ontstekingsreactie is of niet. Ook wordt gekeken om wat voor soort ontstekingsreactie het gaat.

Een MRI-scan kan nodig zijn als er meer informatie nodig is over de ontstekingen en afwijkingen (bijvoorbeeld bij abcessen of fistels bij de anus). Een echo van je buik kan gemaakt worden om de dikte van je darmwand te meten, bijvoorbeeld de darmwand van het laatste deel van je dunne darm (terminale ileum). Sommige afwijkingen kun je niet met een echo zien.

Ook interessant