Hoe wordt HAE behandeld?

De behandeling van HAE is tweeledig. Er zijn medicijnen die je tijdens een aanval gebruikt en medicijnen die helpen om een aanval te voorkomen. HAE kan niet genezen.

Medicijnen die gebruikt worden tijdens een aanval

Of je een behandeling nodig hebt tijdens een aanval, hangt af van de ernst van de aanval en de plek van de zwelling. Bij (minder ernstige) zwellingen, zoals aan de handen of voeten, hoeft het vaak niet. Een zwelling in de hals is risicovol en moet zo snel mogelijk behandeld worden. Bij een pijnlijke aanval, zoals bij zwellingen in de buik, kun je ook pijnstilling nodig hebben.

C1-esteraseremmer

Als je een ernstige aanval hebt, krijg je het ontbrekende eiwit (C1-esteraseremmer) per infuus. Deze behandeling is zeer effectief.

De zwellingen ontstaan door een verhoogde aanmaak van bradykinine. C1-esteraseremmer remt de aanmaak van bradykinine in je bloedplasma en zorgt ervoor dat de hoeveelheid bradykinine afneemt, waardoor je geen verdere lekkage krijgt en de zwellingen niet verergeren.

C1-esteraseremmer is verkrijgbaar in een concentraat en wordt gewonnen uit menselijk bloed (Cinryze® of Berinert®). Er bestaat ook een recombinant C1-esteraseremmer (Ruconest®), dit wordt gewonnen uit de melk van genetisch gemodificeerde konijnen.

Je kunt ook zelf leren hoe je het middel toedient. Bij kinderen wordt dit vaak door de ouders of verzorgers gedaan. C1-esteraseremmer dat in een flesje zit, moet eerst worden opgelost. Vervolgens kan de oplossing met behulp van een vlindernaaldje in je hand of in je arm direct in een bloedvat worden ingespoten.

Icatibant

Een ander medicijn dat gebruikt kan worden bij een aanval is icatibant (Fyrazir®). Icatibant wordt ingespoten via een onderhuidse injectie.

Icatibant remt de werking van bradykinine, een eiwit dat de zwellingen bij HAE veroorzaakt. Bradykinine bindt zich aan de bradykinine-receptor type 2, een soort antenne die op de cellen van de bloedvatwand zit. Hierdoor wordt de receptor geactiveerd en komt er ruimte tussen de cellen van de bloedvatwand waar vocht door naar buiten kan lekken.

Bradykinine past als een sleutel in een slot op de receptor. Icatibant lijkt hierin op bradykinine en kan zich aan deze zelfde receptor binden, maar icatibant zorgt ervoor dat de receptor wordt geblokkeerd en niet actief kan worden. Icatibant voorkomt dus dat bradykinine zich aan de receptor kan binden en de ruimte tussen de cellen van de bloedvatwand verdwijnt. Zo wordt de zwelling niet erger.

Medicijnen die een aanval voorkomen

Er zijn ook medicijnen die voorkomen dat je een aanval krijgt. De aanvallen verdwijnen meestal niet helemaal, maar ze komen minder vaak voor en kunnen minder ernstig zijn.

Tranexaminezuur

Kinderen die regelmatig een ernstige aanval krijgen, kunnen tranexaminezuur (Cyclokapron® of Exacyl®) gebruiken als onderhoudsmedicijn. Je slikt het meestal in de vorm van een pil. Soms krijg je het ook als je naar de tandarts moet, bijvoorbeeld voor het vullen van een gaatje in een kies.

Tranexaminezuur wordt ook gebruikt bij hemofilie en de ziekte van Von Willebrand. Het zorgt ervoor dat een bloedstolsel minder snel wordt afgebroken. Het werkt als volgt:

Helemaal aan het begin van de kettingreactie die leidt tot het ontstaan van een zwelling wordt Factor XII (12) geactiveerd. Die activatie kan komen door een trauma, stress of bijvoorbeeld een infectie. Geactiveerd Factor XII (12) kan dan onder andere kallikreïne activeren en geactiveerd kallikreïne kan plasminogeen ‘knippen’ waardoor plasmine vrijkomt. Plasmine helpt bij de afbraak van een bloedstolsel. Vrijgekomen plasmine kan op haar beurt ook weer Factor XII (12) activeren. Tranexaminezuur remt de werking van plasmine, waardoor ook de activatie van Factor XII (12) door plasmine geremd wordt. Hierdoor kunnen de hoeveelheid en de ernst van de aanvallen verminderen.

C1-esteraseremmer

Soms wordt C1-esteraseremmerconcentraat als langdurige onderhoudsbehandeling gebruikt. Bijvoorbeeld als tranexaminezuur niet voldoende werkt.

Danazol

Volwassen patiënten kunnen als onderhoudsbehandeling het hormoonpreparaat danazol krijgen, een verzwakte vorm van testosteron. Dit zorgt ervoor dat de lever wat meer C1-esteraseremmer aanmaakt en dat o.a. het eiwit bradykinine sneller wordt afgebroken. Dit middel is niet geschikt voor kinderen, vooral niet voor meisjes vóór of in de puberteit.

Lanadelumab

Lanadelumab is een humaan recombinant monoklonaal antilichaam dat kallikreïne kan binden en afremmen. Met goede resultaten, het middel vermindert effectief het aantal aanvallen van HAE. Lanadelumab wordt inmiddels vergoed en is beschikbaar voor de routinematige preventie van terugkerende aanvallen van hereditair angio-oedeem (HAE) bij patiënten van 12 jaar en ouder.

Voorzorgsmaatregelen bij operaties en tandheelkundige ingrepen

Het is heel belangrijk om voorzorgsmaatregelen te nemen als je een operatie of een kleine ingreep krijgt, zoals het knippen van je keelamandelen. Dit doe je om een zwelling als gevolg van de ingreep te voorkomen. Dit geldt ook voor tandheelkundige ingrepen.

In overleg met de kinderarts wordt vastgesteld welke voorzorgsmaatregelen nodig zijn. Bij het vullen van een gaatje in een kies, krijg je vooraf meestal alleen tranexaminezuur, maar bij een grotere ingreep, zoals het knippen van de keelamandelen, krijg je vooraf C1-esteraseremmer. Bij volwassenen werkt tranexaminezuur onvoldoende, ze krijgen vooraf altijd C1-esteraseremmer.

Lees ook het interview met Professor Karin Fijnvandraat, kinderhematoloog in het Amsterdam UMC, locatie AMC over de behandeling van HAE bij kinderen..

Ontwikkeling van nieuwe medicijnen

Met de bestaande behandelingen kun je een aanval niet 100% voorkomen. Er zijn daarom nieuwe therapieën nodig die de aanvallen kunnen onderdrukken.

Bij het ontwikkelen van nieuwe therapieën wordt geprobeerd om de kettingreactie binnen het kininesysteem te remmen die zorgt voor het lekken van de bloedvaten. Zo worden nu remmers van kallikreïne en factor XII (12) onderzocht. Een voorbeeld hiervan is het medicijn lanadelumab dat inmiddels vergoed wordt en beschikbaar is. (Zie onder medicijnen die een aanval voorkomen.)

Behandelcentra

De volgende ziekenhuizen in Nederland hebben veel ervaring met de behandeling van HAE: het Amsterdam UMC, het UMCG in Groningen, het Radboud UMC in Nijmegen, het Maastricht UMC+ en het Erasmus MC in Rotterdam. Het Amsterdam UMC (locatie AMC) is het internationale expertisecentrum (van de European Reference Networks voor zeldzame erfelijke aandoeningen) en daarmee ook het landelijke referentiecentrum van HAE.