Hoe erft HAE over?

HAE krijg je als je het afwijkende ‘HAE’-gen van één van je beide ouders erft, ook als je van je andere ouder het normale gen krijgt. Het foutje in het gen overheerst (domineert). De aandoening is niet geslachtsgebonden, wat betekent dat jongens en meisjes evenveel kans hebben om het te krijgen. Deze manier van overerven noemen we autosomaal dominante overerving.

Als één van je ouders één afwijkend gen heeft (en dus zelf HAE heeft), heb je 50% kans om dit foute gen te erven. Je hebt dus ook 50% kans dat je het normale gen erft en geen HAE krijgt. Hoe dat werkt leggen we uit in de animatie Hoe erft HAE over? op deze pagina.

Je krijgt de ziekte niet altijd van je ouders. Ongeveer een één op de vier de patiënten heeft een ‘de novo-mutatie’. Er is dan een nieuw foutje in het ‘HAE’-gen ontstaan dat er bij je ouders nog niet was.

Wat is een gen?

Je lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen, zoals spiercellen, botcellen, zenuwcellen, hersencellen, bloedcellen, huidcellen, levercellen, geslachtscellen en nog veel meer cellen.
In bijna alle cellen zit een celkern met chromosomen. Chromosomen bevatten de erfelijke informatie die je van je ouders hebt gekregen.

Normaal gesproken bevat iedere celkern 23 paar chromosomen, ofwel 46 chromosomen. De chromosomenparen zijn genummerd van 1 tot en met 23. Het 23e paar bestaat uit je geslachtschromosomen, die meestal je geslacht bepalen. De andere chromosomen noemen we autosomen.

Elk chromosomenpaar bestaat uit twee chromosomen, één heb je gekregen van je vader en één van je moeder. Bij de bevruchting krijg je dus 22 autosomen en één geslachtschromosoom van je moeder via de eicel en 22 autosomen en één geslachtschromosoom van je vader via de zaadcel.

Er zijn twee soorten geslachtschromosomen, X en Y. Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen hebben een X- en een Y-chromosoom. Als je een meisje bent, heb je zowel van je vader als van je moeder een X-chromosoom gekregen. Als je een jongen bent, heb je van je moeder een X-chromosoom gekregen en van je vader een Y-chromosoom.

Chromosomen bestaan uit lange strengen DNA waarop genen liggen. Genen zijn afgebakende stukjes DNA die informatie bevatten voor het aanmaken van eiwitten. Eiwitten spelen een belangrijke rol bij de opbouw en werking van je lichaam.
Je DNA is opgebouwd uit een groot aantal nucleotiden. Er zijn vier verschillende soorten nucleotiden. De volgorde waarin ze liggen, bepaalt de opbouw van eiwitten die door de cel aangemaakt worden.

Door een verandering in de opbouw of volgorde van de nucleotiden in een gen kan de informatie voor het aanmaken van een bepaald eiwit veranderen. Zo’n verandering of ‘foutje’ in een gen noemen we een mutatie.

Een erfelijke ziekte, zoals HAE, wordt veroorzaakt door een mutatie in een gen, waardoor een bepaald eiwit niet of niet goed wordt aangemaakt.

Meestal erf je de mutatie van je vader en/of moeder, maar soms ben je de eerste in je familie met een mutatie.

SERPING1-gen mutatie

De oorzaak van HAE type 1 en type 2 ligt aan een foutje in het SERPING1 gen, dat ligt op chromosoom 11. Dit gen bevat de informatie voor het maken van C1-proteaseremmer.

Er zijn veel verschillende mutaties bekend, die HAE type 1 en type 2 veroorzaken.
Mutaties die leiden tot HAE type 1 zorgen dat er minder C1-esteraseremmer aanwezig is in het bloed. Ze kunnen overal in het gen voorkomen. Type 1 is de meest voorkomende vorm van HAE.
Mutaties die leiden tot HAE type 2 zorgen dat C1-esteraseremmer minder goed werkt. Ze liggen meestal op een specifieke plek in het gen (op exon 8).
Bij beide types is er verminderde C1-esteraseremmeractiviteit.

Bij factor XII-geassocieerd HAE wordt C1-esteraseremmer normaal aangemaakt. Door een mutatie in het Factor XII (12) -gen wordt Factor XII (12) gemakkelijk geactiveerd. Deze vorm is zeer zeldzaam.