Uitzoeken waar de hoofdpijn vandaan komt
De kinderarts onderzoekt waar je hoofdpijn vandaan komt, wat eraan te doen is én hoe je er het beste mee om kunt gaan. Eerst krijg je een uitgebreid gesprek (anamnese) om achter de oorzaak van de hoofdpijn te komen. Soms krijg je van tevoren al een vragenlijst toegestuurd, die dan samen met de kinderarts wordt besproken.
Zo wordt duidelijk wat voor soort hoofdpijn je hebt, hoe vaak het voorkomt en hoeveel impact het heeft op je dagelijks leven. En of er bepaalde dingen zijn die de hoofdpijn uitlokken en wat kan helpen om de pijn te verminderen. Ook wordt er gevraagd wat je eet, hoe je slaapt en welke medicijnen en andere middelen (zoals alcohol of drugs) je gebruikt.
Voorbeelden van vragen die gesteld kunnen worden
- Hoe lang heb je al last van hoofdpijn?
- Hoe vaak heb je last van hoofdpijn?
- Hoe begint de hoofdpijn?
- Hoe omschrijf je de pijn?
- Waar zit de pijn precies?
- Hoe lang houdt de hoofdpijn aan?
- Is er een patroon van de hoofdpijn?
- Wanneer komt de hoofdpijn voor?
- Zijn er dingen die de hoofdpijn uitlokken?
- Waardoor wordt de hoofpijn minder?
- Heb je ook last van andere klachten op het moment dat je hoofdpijn hebt?
- Welke effect heeft de hoofdpijn op je dagelijks leven?
- Hoe is je verdere gezondheid, zijn er ziekten of andere gezondheidsproblemen (geweest) of dingen die aandacht vragen?
- Gebruik je medicijnen, vitamines?
- Hoe is je voedingspatroon?
- Gebruik je wel eens alcohol of drugs?
- Zijn er veranderingen of dingen die opvallen in zaken als gewicht, slaap, gedrag, activiteiten of dieet?
- Zijn er veranderingen of zorgen, of andere dingen die je bezighouden?
- Hoe is je thuissituatie?
- Komt hoofdpijn in je familie voor?
- Heb jij of hebben je ouders een idee waardoor je hoofdpijn hebt?
Waar let je op en vraag je naar bij het onderzoek?
Meer algemene vragen zijn: hoe vaak heb je het, waar zit het, hoe voelt het, hoe erg is het (pijnscore), komt het in aanvallen of zit het er de hele tijd? Ook vraag ik of het verergert bij bepaalde houdingen, activiteit of bij drukverhogende momenten zoals hoesten of niezen. Een andere belangrijke vraag is: wat doe je als je de hoofdpijn hebt? En of er meer verschijnselen zijn bij de hoofdpijn, zoals overgevoeligheid voor licht en geluid, of er klachten zijn als misselijkheid of overgeven. Ook vragen we naar andere verschijnselen, zoals een rood of tranend oog of een loopneus. En naar andere neurologische klachten, zoals problemen met de armen of benen of met het zien. En ook een belangrijke vraag: gebruik je pijnstillers? Zo ja, hoe veel? Met behulp van allerlei vragen probeer je te achterhalen waardoor de hoofdpijn komt en/of wat voor type hoofdpijn het is.
Heb je ook vragen voor de ouders?
De vragen die ik aan een kind stel kunnen ook aan ouders gesteld worden, helemaal als het kindje nog jong is. Kinderen, maar ook ouders, vraag ik ook naar de hele context om de hoofdpijn heen, zoals schoolfactoren, hoe gaat dat, is het leuk, wordt een kind gepest, zit het goed op niveau? Wordt het overvraagd of juist ondervraagd? Hoe gaat het buiten school om met anderen, hoe gaat het thuis: eten, drinken, cafeïnegebruik, slaappatroon? Verder naar de ziektegeschiedenis, is er bijvoorbeeld sprake geweest van een trauma?
En als kinderen heel jong zijn?
Eén van de meest informatieve vragen aan kinderen met hoofdpijn, zeker bij jonge kinderen, is wat ze doen als ze hoofdpijn hebben. Kunnen ze bijvoorbeeld blijven spelen of sporten. Bij migraine lukt dat vaak niet, maar bij spanningshoofdpijn wel. Daar zit al een onderscheid dat een kind zelf vaak goed aan kan geven. Jonge kinderen kun je ook vragen de hoofdpijn te tekenen. In Zweden is de effectiviteit daarvan onderzocht: de ene kinderneuroloog kwam met vragen tot de diagnose migraine en de andere kinderneuroloog liet het kind tekenen, de overeenkomst hiertussen was 90%, dus dat is ook nog een optie.
Je krijgt ook een lichamelijk en neurologisch onderzoek: hoe beweeg je, hoe reageer je (helder of suf), wat is je temperatuur en wat is je bloeddruk. Soms zijn er dingen die direct opvallen, zoals een groter hoofd, een andere stand van je ogen, of andere, afwijkende oogbewegingen. Ook wordt er gekeken naar je neurologische reflexen, of je problemen hebt bij het bewegen van je nek en hoofd, of je ontstoken voorhoofdsholtes hebt, een oorontsteking of dat je een bult op je hoofd hebt (na bijvoorbeeld een val).
Hoe ga je te werk?
Het verhaal is belangrijk; wat zijn de klachten, hoe lang al, hoe voelt het en waar zit het? En zijn er nog andere verschijnselen? Kinderen met migraine zijn misselijk en kunnen niet goed tegen licht en geluid. Of ze hebben geen trek in eten. Je moet dus goed uitvragen wat er aan de hand is, ook om te kijken of er aanwijzingen zijn voor een hersentumor, voor een voorhoofdsholteontsteking of voor een allergie. We nemen veel tijd voor het gesprek. Ook onderzoeken we de kinderen op neurologische afwijkingen en gezichtsvermogen. Een kind dat niet goed ziet, kan ook hoofdpijn krijgen. De kunst bij hoofdpijn is veel tijd investeren in het begin. Een goed gesprek waarbij alles aan bod komt is heel belangrijk. Een hoofdpijnverpleegkundige kan daar goed bij helpen. Die heb ik gelukkig, en dat is heel fijn.
Soms is aanvullend onderzoek nodig. Bijvoorbeeld om vast te stellen of je nog wel goed en scherp ziet (visusonderzoek). Of je krijgt een MRI om alle onderdelen van je hoofd in beeld te brengen, zoals hersenweefsel, voorhoofdsholtes en middenoor. Bloedonderzoek en onderzoek van hersenvocht en hersenactiviteit (eeg (elektro-encefalografie)) kunnen ook nodig zijn.
Laten ouders zich geruststellen?
Kinderen die met acute hoofdpijn komen of met neurologische verschijnselen waar we onzeker over zijn, krijgen een MRI , maar dat is maar af en toe nodig. Heel soms doen we het ook omdat ouders blijven aandringen op een MRI . Ook al heb je er zo veel tijd aan besteed, ze blijven ongerust. Jammer genoeg helpt de geruststelling van een normale MRI -uitslag veelal niet en wordt de hoofdpijn er niet minder erg door. Maar meestal lukt het wel om zonder aanvullend onderzoek mensen gerust te stellen.