Wat is de hypofyse?

De hypofyse (glandula pituitaria) is een kleine klier die onder aan je hersenen ligt, achter je oogkassen, in een holte in de schedelbasis, ‘het Turkse zadel’. De hypofyse bestaat uit twee kwabben, een voorkwab en een achterkwab. De achterste kwab zit met een soort steel vast aan de hypothalamus die net boven de hypofyse ligt. De hypofyse ‘verbindt’ het zenuwstelsel met het hormonale stelsel.

In de voorkwab van de hypofyse (adenohypofyse) zitten zes verschillende soorten cellen die allemaal een ander hormoon aanmaken:
  • thyroïd stimulerend hormoon, TSH : dit hormoon stimuleert de schildklier tot het aanmaken van schildklierhormoon.
  • adrenocorticotroop hormoon, ACTH: dit hormoon stimuleert de bijnieren tot het aanmaken van corticosteroïden waaronder cortisol, aldosteron en androgenen.
  • groeihormoon, GH: stimuleert de groei.
  • luteïniserend hormoon, LH- en follikelstimulerend hormoon, FSH: hormonen die de geslachtsklieren stimuleren; hierdoor kom je in de puberteit en word je vruchtbaar.
  • prolactine, PRL: stimuleert de aanmaak van moedermelk na de bevalling.
  • melanocyt stimulerend hormoon, MSH: stimuleert de aanmaak van melanine (pigment in de huid).
De hypothalamus stimuleert de aanmaak van deze hormonen.

In de achterkwab (neurohypofyse) worden twee door de hypothalamus aangemaakte hormonen opgeslagen:
  • het antidiuretisch hormoon, ADH, heeft effect op je nieren en zorgt er bijvoorbeeld voor dat je niet te veel vocht uitplast.
  • oxytocine. Dit hormoon speelt een rol bij de bevalling, het geven van borstvoeding en de voortplanting. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat weeën en, na de bevalling, de borstvoeding op gang komen.
De achterkwab is verbonden met de hypothalamus door een steel waar de zenuwcellen van de hypothalamus doorheen lopen. De hormonen worden door de steel naar de neurohypofyse geleid en daar opgeslagen.

Wat doet de hypofyse?

De hypofyse is samen met de hypothalamus de belangrijkste regelaar van je hormoonhuishouding. Zij maakt niet alleen zelf hormonen aan die van alles in je lichaam in actie zetten, maar ook hormonen die ervoor zorgen dat andere klieren of organen hormonen gaan maken die weer andere acties in gang zetten. De ene actie levert dus een volgende reactie op. Bijzonder is dat de hypothalamus en hypofyse steeds het effect van hun eigen activiteit ‘meten’. Ze meten steeds de reactie van andere klieren of organen, en regelen zo de hormoonhuishouding. Net zoals de thermostaat en de centrale verwarming in bijvoorbeeld een woonhuis. Dat regelen gaat als volgt:
  • de hypothalamus meet de hoeveelheid van verschillende hormonen, zoals hormonen van de schildklier, bijnieren, zaadballen of eierstokken, die in het bloed rondstromen. Met die informatie stuurt hij de hypofyse aan, hij bepaalt de hoeveelheid hormonen die de hypofyse aanmaakt.
  • de hypofyse maakt hormonen aan en geeft ze af aan het bloed, waardoor andere klieren of organen worden aangestuurd. De hypofyse bepaalt zo hoe hard die klieren en organen werken, hoeveel hormonen zij aanmaken en de snelheid van overige reacties.
  • de klieren of organen maken hormonen aan, elk met een eigen werking. De hypothalamus meet de hoeveelheid daarvan, waarna hij harder of zachter gaat werken zodat er steeds eenzelfde hoeveelheid hormonen in het bloed aanwezig is, dus voldoende schildklierhormoon, groeihormoon stresshormoon enz.
Dit hele systeem van klieren en organen die elkaar beïnvloeden en op elkaar reageren wordt ook wel een ‘hormonale as’ genoemd. Bijvoorbeeld: de hypothalamus-hypofyse-schildklieras: de hypothalamus zet de hypofyse aan tot aanmaak van TSH TSH zet de schildklier aan tot het maken van schildklierhormoon → als er dan voldoende schildklierhormoon in het bloed is, dan is dat een signaal voor de hypothalamus → de hypothalamus remt de hypofyse af → de schildklier wordt minder gestimuleerd en maakt minder schildklierhormoon aan, want er is al voldoende.