De diagnose stellen
De diagnose psychose wordt gesteld door een psychiater volgens het handboek DSM (Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders).
Hierin worden psychische aandoeningen beschreven, met hun kenmerken en symptomen. Sinds 2013 gebruiken we de vijfde versie, de DSM-5. Allereerst moet worden vastgesteld van welke symptomen jij last hebt, hoe lang al en hoe ernstig het is. Voor de diagnose psychose moet je voldoen aan een aantal criteria. De symptomen worden in graden uitgedrukt om de ernst van de psychose aan te geven; die varieert van een korte stoornis tot een langer durende of ernstigere vorm, zoals schizofrenie.
In plaats van over schizofrenie wordt steeds vaker gesproken over psychosegevoeligheid. Dat wil zeggen dat je gevoelig bent voor het ontwikkelen van een psychose zonder het te labelen als schizofrenie. Velen kunnen goed omgaan met de psychosegevoeligheid, of herstellen zelfs ervan. Soms blijft het moeilijk om ermee te leven en lijdt het dagelijks leven eronder.
Wat versta je onder psychotische kwetsbaarheid of psychosegevoeligheid?
Dat is een term die geboren is uit een soort voorzichtigheid. Het is lastig om woorden over psychose te vinden die voor iedereen acceptabel zijn. Schizofrenie is een diagnose die veel mensen afschuwelijk in de oren klinkt. Het is de ernstigste psychotische stoornis die er is. Als je dat label opplakt, help je mensen meer achter- dan vooruit. Psychosegevoeligheid werd in eerste instantie omarmd door patiëntenverenigingen en mensen die zelf een psychose gehad hebben. Het begrip is heel bruikbaar in de praktijk. Toch is het niet verstandig om de term schizofrenie af te schaffen voor er een goede alternatieve indeling is die internationaal geaccepteerd wordt. Bovendien zitten we nog aan verzekeringssystemen vast, maar met hetzelfde label kun je totaal verschillende klachten hebben. De ene persoon met schizofrenie knapt best goed op een ander blijft de rest van zijn leven psychotisch. En alles wat daartussen zit. Het zegt dus niet zo veel.
Hoe ziet het diagnostische traject bij jongeren eruit?
Het duurt wel even voordat we snappen wat er met een jongere aan de hand is. De DSM-classificatie speelt hierbij een steeds kleinere rol. Het belangrijkste voor ons is een beschrijvende diagnose. Wie ben je, welke klachten heb je en waarom heb je die dan? Wat is er in je leven gebeurd dat je dit nu krijgt? Dat heb je nodig als het over behandeling gaat. Dat is veel tastbaarder dan een DSM-label. Dat individuele profiel gebruiken we heel veel. Het tweede stukje van de diagnostiek is dimensioneel. Welk type klachten zien we? Daar maken we grafiekjes van; je had milde hallucinaties, ernstig depressieve klachten, je motivatie was matig aanwezig en zo verder. Er zijn acht veelvoorkomende klachten bij psychose. Die grafiekjes met al die klachten kun je dan vervolgens laten zien aan de patiënt, en daar herkennen de mensen zich moeiteloos in. Vroeger was de DSM-diagnose veel belangrijker, dan was je vaak een tijd kwijt met de discussie over de diagnose en ontkende de patiënt deze. Dat was totaal onvruchtbaar en dan ging je boos uit elkaar. Soms verlies je patiënten die niet meer willen terugkomen als je de diagnose schizofrenie stelt. Dat gaat met de beschrijvende en dimensionele diagnostiek veel beter.
Uit het interview met Wim Veling, psychiater binnen de afdeling Psychiatrie in het UMC Groningen.
Bij een psychose letten we op de volgende symptomen:
Heb je last van twee of meer van deze symptomen (minimaal een met een *), en hoe lang al (minimaal een maand)?
- Hallucinaties*
- Wanen*
- Onsamenhangende spraak*
- Chaotisch gedrag of katatoon gedrag (je bewegingen en je praten zijn anders, soms ben je heel stil en teruggetrokken, óf juist druk, opgewonden en impulsief, en vertoon je vreemd, zich herhalend gedrag of bewegingen zoals napraten of grimassen)
- Negatieve symptomen, je raakt dingen kwijt, zoals:
- Verlies van spraak
- Verlies van motivatie
- Verlies van handelen, gebrek aan initiatief (avolitie)
- Je vlakker voelen, minder voelen
Effect van de symptomen
Ze hebben een negatief effect op je dagelijks leven, je hebt er last van. Het gaat moeilijk op school, je hebt problemen met de omgang thuis, met je vrienden of met anderen. Je verzorgt jezelf minder goed. Je kunt ook last hebben van:
- Verminderde aandacht
- Moeite met dingen onthouden (geheugen)
- Moeite met het plannen van dingen
- Moeite met het oplossen van problemen
- Moeite met het verwerken van nieuwe informatie
- Verandering in de manier waarop je denkt, je denkpatroon, dit kan sneller worden of juist langzamer
Duur van de symptomen
Je hebt minstens een halfjaar symptomen. Binnen dit halfjaar heb je zeker één maand last van die symptomen.
Je hebt geen stemmingsstoornis of schizo-affectieve stoornis
Je somber voelen, depressief of manisch kan voorkomen, maar dit duurt niet lang genoeg om het te plaatsen onder bv. een stemmingsstoornis.
De volgende oorzaken kunnen de psychose niet verklaren
- gebruik van middelen als drugs, alcohol of geneesmiddelen,
- een onderliggend lichamelijk probleem
Autismespectrumstoornis of een andere ontwikkelingsstoornis
Als je een autismespectrumstoornis of een andere ontwikkelingsstoornis hebt, wordt de diagnose psychose alleen gesteld als je minimaal een maand lang last hebt van wanen of hallucinaties.
Om vast te stellen of je een psychose hebt, en in welke vorm, worden de psychotische symptomen goed in kaart gebracht. Wat is de ernst: hoe erg beïnvloedt of belemmert het je, en merken anderen het ook? De ernst wordt weergegeven in graden, een lage graad ligt dicht bij normaal functioneren, bij een hoge graad is je psychisch functioneren duidelijk verstoord. Verder wordt gekeken van hoeveel psychotische kenmerken je last hebt en hoe lang al, en of ze bijvoorbeeld continu aanwezig zijn of op en af gaan. Het is belangrijk om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten.
Ook factoren vanuit de omgeving (drugs- of alcoholgebruik, heftige gebeurtenissen) worden in kaart gebracht en beoordeeld. Ook wordt gekeken of het de eerste keer is dat je er last van hebt. Belangrijk om te weten is hoe erg de psychotische kenmerken je dagelijkse leven en je functioneren beïnvloeden. Hebben ze effect op je contacten met anderen, je persoonlijke verzorging en je prestaties op school of werk?
Hoe kom je uiteindelijk tot een diagnose?
Je wilt vaststellen of er wel of niet sprake is van een psychose, maar er is geen schaal van: ‘nu ben je psychotisch en daarvoor was je het niet’. Het is iets waar je met elkaar over nadenkt. In welke mate denkt iemand echt anders (de helft van de bevolking denkt bijvoorbeeld dat telepathie bestaat) en in hoeverre heeft het impact op het functioneren? Eerst gaan we vaststellen om wat voor soort psychose het gaat. Als je psychotisch bent geworden van het blowen, je stopt ermee en de psychose gaat weg, dan is het duidelijk. Ook van lachgas kun je echt heel erg in de war raken, maar als het uitgewerkt is, is het weer over. De behandeling is dan: niet blowen en geen lachgas gebruiken. Ik maak me overigens wel zorgen over de consequenties van o.a. lachgas op de lange termijn. Het is bijzonder hoe makkelijk sommige jongeren hierover denken. Als een psychose meer dan een halfjaar bestaat en ernstige consequenties heeft, met wanen en hallucinaties en negatieve symptomen, dan voldoe je aan de criteria voor schizofrenie. Dat is een psychotische aandoening die niet vanzelf overgaat. De jongere gebruikt dan geen drugs meer maar blijft toch last houden. Dan constateren we dat je blijkbaar er behoorlijk kwetsbaar voor bent om een psychose te ontwikkelen.
Uit het interview met Lieuwe de Haan, psychiater en hoogleraar psychotische stoornissen in het Amsterdam UMC, locatie AMC.