De normale rode bloedcel of erytrocyt

De opbouw van de rode bloedcel

De rode bloedcellen heten ook wel erytrocyten. Zij hebben een belangrijke taak; ze vervoeren namelijk zuurstof en kooldioxide door je lichaam.

Ze zijn een onderdeel van je bloed, samen met de witte bloedcellen, de bloedplaatjes en het plasma. Rode bloedcellen zijn vrij klein, ze bestaan uit cytoplasma met daaromheen een celwand, de zogenaamde celmembraan. Ze hebben de vorm van een schoteltje of een donut, maar dan zonder een echt gat in het midden. Dat noemen we een biconcave vorm. De celmembraan is opgebouwd uit eiwitten en vetten (lipiden). Die maken de cel stevig, soepel en flexibel. De membraan heeft verschillende lagen. De buitenste laag bestaat uit carbohydraatmoleculen. Daarbinnen zit een dubbele laag van vetmoleculen die in lange ketens liggen. Verspreid tussen die vetmoleculen zitten overal eiwitten, de zogenaamde transmembraaneiwitten. Aan de binnenzijde van de membraan ligt een uitgebreid netwerk van eiwitmoleculen. Dit is de laag die de rode bloedcel zowel soepel en flexibel maakt als zorgt voor genoeg stevigheid. Daardoor kan de rode bloedcel door heel kleine bloedvaatjes heen kruipen, zelfs als die nauwer en kleiner zijn dan de rode bloedcel zelf. Als de rode bloedcel zich door die nauwe vaatjes (het capillair vaatbed) heen perst, verandert hij van vorm om erdoor te kunnen, daarna krijgt hij weer zijn oorspronkelijke vorm terug. De binnenste laag van de celmembraan bestaat uit veel verschillende eiwitten (membraaneiwitten) die allemaal een eigen taak hebben. De eiwitten ankyrine en spectrine zorgen bijvoorbeeld voor de donutvorm van de gezonde rode bloedcel. De informatie over de aanmaak van deze eiwitten ligt opgeslagen in je genen. Als je hereditaire sferocytose hebt, zit er een foutje in één van deze genen, waardoor de aanmaak van het betreffende membraaneiwit verkeerd verloopt. Dat is ook het geval bij hereditaire elliptocytose en hereditaire pyropoikylocytose. Welk ziektebeeld je krijgt, hangt af van welk gen niet (goed) werkt.

De functie van de rode bloedcel

Rode bloedcellen hebben geen celkern, maar wel veel hemoglobinemoleculen. Die zorgen ervoor dat de cel rood kleurt. Hemoglobine is een eiwit dat opgebouwd is uit vier eiwitketens. Ze hebben allemaal een ijzer-ion waar zuurstof of kooldioxide zich aan kan binden. De rode bloedcel kan daardoor zuurstof opnemen uit je longen en deze door je hele lichaam vervoeren, en kooldioxide terugvoeren naar je longen. De rode bloedcel is dus heel belangrijk, hij zorgt ervoor dat je lichaam voldoende zuurstof krijgt. Die zuurstof heb je nodig voor de verbranding, zo krijgen de cellen in je lichaam energie waardoor ze hun werk kunnen blijven doen.

De aanmaak van een rode bloedcel

Iedere minuut worden er 350 miljoen nieuwe bloedcellen in je lichaam aangemaakt. Dat is nodig omdat bloedcellen maar heel kort leven. Je rode bloedcellen leven nog het langst, ongeveer vier maanden. Bloedplaatjes leven zo’n acht tot tien dagen en witte bloedcellen maar een paar dagen. Je lichaam moet dus voortdurend heel veel nieuwe cellen aanmaken. Nieuwe bloedcellen worden aangemaakt in je beenmerg (een verzameling onrijpe en rijpende cellen). Dit beenmerg zit in de mergholten van je botten. Bij volwassenen worden de nieuwe bloedcellen vooral in de borstkas, de ribben, het bekken, de wervels, de bovenarmen en de schedel aangemaakt. Bij kinderen gebeurt dat nog in alle botten.

Alle soorten bloedcellen ontstaan vanuit dezelfde stamcellen. Onder invloed van diverse stoffen ontwikkelen ze zich tot rode bloedcellen, witte bloedcellen of bloedplaatjes, dit proces noemen we hematopoëse. Wanneer de bloedcellen rijp zijn verlaten ze het beenmerg en worden ze opgenomen in je bloedbaan.

De rode bloedcellen (erytrocyten) ontwikkelen zich in je rode beenmerg, dat noemen we erytropoëse. Tijdens dit proces vormt een pro-erytroblast zich tot een normoblast (een voorloper van de rode bloedcel). Nadat de normoblast zijn kern heeft afgestoten, komt de cel als reticulocyt (een onvolgroeide rode bloedcel) in je bloedbaan. Daar ontwikkelt hij zich vervolgens tot een rijpe rode bloedcel, de erytrocyt.

De afbraak van een rode bloedcel

Rode bloedcellen leven gemiddeld vier maanden. In die vier maanden stromen ze voortdurend door je lichaam en krijgen ze heel wat te verduren (bijvoorbeeld als ze zich door heel kleine, nauwe bloedvaatjes moeten persen). Het is dan ook niet raar dat ze na een tijdje beschadigd raken. Die beschadigingen ontstaan vooral aan de celmembraan. Die oude of kapotte rode bloedcellen worden afgebroken in je milt. Omdat ze minder flexibel en soepel zijn blijven ze in je milt hangen in een soort filtersysteem, de strengen van Billroth, waarna ze worden afgebroken en opgeruimd. De strengen van Billroth bestaan uit kleine kanaaltjes die doodlopend zijn. Ze hebben dus een gesloten einde. De rode bloedcellen kunnen er alleen maar uit als ze zich door heel kleine openingen in de wand van het kanaaltje heen persen, en dat kan alleen als ze flexibel en soepel genoeg zijn. In die kanaaltjes worden de rode bloedcellen omringd door speciale witte bloedcellen. Als die merken dat rode bloedcellen oud, afwijkend of beschadigd zijn, breken de witte bloedcellen ze af en ruimen ze op.