Welke soorten diabetes zijn er?

Op de kinderleeftijd komen diabetes type 1 en type 2 het meest voor, maar er zijn meer soorten diabetes. Zoals monogenetische diabetes (neonatale diabetes, MODY, ‘maturity onset diabetes of the young’ en syndromale diabetes) en MIDD, ‘maternally inhertited diabetes and deafness’. Deze vorm van diabetes is erfelijk en wordt doorgegeven via de moeder. Bij deze vorm van diabetes heb je ook gehoorverlies.

Diabetes type 1

Diabetes type 1 is een vorm waarbij de bètacellen geen insuline meer aanmaken, waardoor de glucose (suiker) die via het eten in je bloed komt niet opgenomen wordt in je lichaamscellen waardoor je bloedsuiker stijgt. Als je een te hoge bloedsuiker hebt moet je veel plassen en heb je steeds dorst. Ondertussen krijgen je lichaamscellen geen glucose (brandstof) binnen en hebben ze een tekort aan energie. Die energie moet ergens anders uit je lichaam vandaan worden gehaald. Er worden andere energiebronnen gebruikt waarbij afvalstoffen vrijkomen. Dit leidt tot klachten als vermagering, vermoeidheid, sufheid en coma. Deze vorm van diabetes komt op alle leeftijden voor, maar meestal ontstaat het al op jonge leeftijd. Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte.

Diabetes type 2

Diabetes type 2 krijg je als je lichaam niet meer gevoelig is voor insuline en je bètacellen minder insuline aanmaken dan nodig is. De glucose in je bloed wordt hierdoor moeilijker opgenomen in je lichaamscellen en je bloedsuiker stijgt. Hierdoor moet je veel plassen en heb je vaak dorst, net als bij diabetes type 1. Er komt nog wel voldoende glucose de lichaamscel binnen, ook al gaat het wat moeilijker. Er ontstaat dus geen gebrek aan energie waardoor geen andere energiebronnen worden gebruikt en klachten als vermagering en coma vrijwel niet voorkomen.
Diabetes type 2 komt ook voor op alle leeftijden, maar vooral bij ouderen en bij mensen met overgewicht die te weinig bewegen. Omdat steeds meer kinderen te dik zijn, komt deze vorm van diabetes nu ook vaker voor op jongere leeftijd.

Monogenetische diabetes

Monogenetische diabetes ontstaat door een afwijking in één enkel gen, in tegenstelling tot diabetes type 1 en 2 waar meerdere genen een rol spelen bij de aanleg voor de ziekte. De volgende soorten diabetes behoren tot deze groep:

MODY (maturity onset diabetes of the young) is een erfelijke vorm van diabetes. Eén van je ouders of grootouders heeft het waarschijnlijk ook. Op dit moment zijn er zeven vormen van MODY bekend, die allemaal worden veroorzaakt door een ander gen (stukje erfelijk materiaal op een chromosoom). Bij MODY maakt de bètacel in de alvleesklier te weinig insuline aan. De klachten zijn vaak mild, soms heb je alleen een te hoge bloedsuiker. Hierdoor wordt er niet altijd aan MODY gedacht, maar bijvoorbeeld aan diabetes type 2. Na verloop van tijd kunnen de klachten wel ernstiger worden als de alvleesklier verder achteruitgaat (vooral bij MODY type 1 en 3). Het type MODY bepaalt welke behandeling nodig is: voedingsadviezen, het slikken van tabletten of het spuiten van insuline. Je hebt vaak maar een lage dosis medicijnen nodig omdat MODY-patiënten er goed op reageren. De negatieve effecten van MODY type 1 en 3 zijn op de lange termijn vergelijkbaar met die van diabetes type 1 en 2.

Neonatale diabetes is een erfelijke vorm van diabetes onder pasgeborenen die vaak binnen de eerste drie maanden ontstaat. Er bestaan twee vormen, een tijdelijke en een blijvende. Het beloop hangt af van de genen die zijn aangedaan. De tijdelijke vorm heet voorbijgaande neonatale diabetes, en ontstaat doordat de bètacellen minder insuline afgeven dan ze zouden moeten doen. De andere vorm is blijvend, permanente neonatale diabetes. Ook deze vorm kan ontstaan doordat de bètacellen minder insuline afgeven dan ze zouden moeten doen, maar kan ook ontstaan doordat er te weinig bètacellen zijn waardoor te weinig insuline wordt aangemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval is bij patiënten met het Wolcott-Rallison syndroom.

Syndromale diabetes komt voor bij kinderen met een genetische afwijking die leidt tot diabetes en andere afwijkingen, zoals een falende alvleesklier, doofheid, blindheid of een ontwikkelingsachterstand.

MIDD

MIDD (maternally inhertited diabetes and deafness) is een erfelijke vorm van syndromale diabetes die meestal pas wordt ontdekt op volwassen leeftijd. Bij MIDD reageert de bètacel niet goed op een stijging van de bloedsuiker waardoor er te weinig insuline wordt afgegeven. Bij deze vorm van diabetes heb je ook last van gehoorverlies (vooral voor de hoge tonen), vaak al jaren voordat de diagnose diabetes wordt gesteld. In het begin heb je meestal geen insuline nodig en is het voldoende om tabletten te slikken. In een latere fase kan het nodig zijn om insuline te spuiten.

Overzicht van typen diabetes die bij kinderen en jongeren voorkomen


SoortEigen aanmaak van insulineReactie van je lichaam op insuline Leeftijd waarop je het kunt krijgenBehandelingOuders met diabetes
Type 1Geen, je maakt het niet meer aan.Goed.Vanaf zes maanden tot jong volwassen leeftijd.Je hebt dagelijks insuline nodig, spuiten of een pomp.2-4 %
Type 2Je maakt te weinig aan.Niet goed, ongevoelig.Meestal op oudere leeftijd, maar ook in de puberteit. Advies over voeding en beweging. Meestal tabletten slikken, soms insuline spuiten.80%
MODYJe maakt te weinig aan.Goed.Late puberteitAfhankelijk van type MODY; advies over voeding, tabletten slikken, zelden insuline spuiten.90%
Neonatale diabetesJe maakt te weinig aan.Goed.Zuigelingen jonger dan drie tot zes maanden Insuline spuiten, soms tabletten slikken.90%
MIDDJe maakt te weinig aan.Goed.Volwassen leeftijd.Tabletten slikken (geen metformine) of insuline spuiten.-