Veelgestelde vraag
Hoe ontstaat een prikkel?

Een prikkel of impuls is een elektrisch signaal dat ontstaat doordat de hoeveelheid geladen stofjes (ionen) verandert over de celmembraan, het spanningsverschil tussen binnen en buiten verandert. De ionen (natrium, kalium en chloor) kunnen niet zomaar de cel in en uit, dat regelt de celmembraan. De celmembraan van een zenuwcel bestaat uit een vetachtige stof, fosfolipiden. In de lange dubbele rij van fosfolipiden die om de cel heen zit, zitten kleine doorgangen. Deze doorgangen worden ook wel kanalen of pompen genoemd. De ionen kunnen alleen maar van de ene naar de andere kant van de membraan reizen als het kanaal of de pomp dat toelaat. Door een kanaal kan één enkel ion reizen, dus door een natriumkanaal kan een natrium-ion en door een kaliumkanaal kan een kalium-ion. Een pomp is een doorgang die kan ruilen, een paar ionen van de ene soort mogen de cel in, als van de andere soort er een paar uit gaan. Een voorbeeld van zo’n doorgang is de natrium-kaliumpomp; deze pomp laat twee kalium-ionen de cel in en pompt drie natrium-ionen de cel uit. De cel regelt zelf het openstaan van de kanaaltjes en de werking van de pompen, en stuurt zo de hoeveelheid geladen stofjes aan die door de celmembraan kunnen reizen. Zo wordt het spanningsverschil geregeld. In rust is er binnen de cel een lagere spanning dan erbuiten. Een prikkel of impuls ontstaat als de spanning in de cel toeneemt doordat de zenuwcel positief geladen ionen binnenlaat.

Ook interessant