Waardoor krijg je een psychose?

Er is niet één aanwijsbare oorzaak, en vaak wordt ook niet duidelijk waardoor een psychose is ontstaan. Er zijn wel factoren die je er gevoeliger voor maken, waardoor de kans groter is, maar dat wil niet zeggen dat het dan ook gebeurt.

Je kunt bijvoorbeeld een erfelijke aanleg hebben waardoor je gevoeliger bent (biologische kwetsbaarheid), je bent dan niet de enige in je familie met een psychose. Als een van je ouders een psychose heeft of heeft gehad, krijg jij als ‘kind van een ouder met psychische problemen’ (KOPP) extra begeleiding en steun.

Invloeden van buitenaf, omgevingsfactoren, spelen ook mee, de een is daar gevoeliger voor dan de ander. Voorbeelden van omgevingsfactoren, zijn:

  • stressvolle omstandigheden
  • traumatische ervaringen in de kindertijd
  • slaapgebrek
  • neurologische problemen, zoals epilepsie, hersentumor etc.
  • middelengebruik en -misbruik (vooral op jonge leeftijd), zoals drugs, paddo’s, alcohol of medicijnen

De manier waarop je met emoties, stress of tegenslag omgaat wordt ook wel ‘coping’ genoemd. Coping is iets wat je moet leren, en bij de een gaat dat beter dan bij de ander. Bijvoorbeeld omdat je er minder aanleg voor hebt, je geen goed voorbeeld hebt gekregen of omdat er gewoon te veel gebeurt, waardoor je het niet goed kunt ontwikkelen.

Het waarnemen van prikkels uit je lichaam en je omgeving, en het registreren en verwerken daarvan, gebeurt in je hersenen. Verschillende delen van je hersenen en ook stofjes die signalen doorgeven (neurotransmitters) zijn daarbij betrokken. Samen vormen ze een netwerk, en als ze allemaal goed samenwerken gaat alles goed. Bij jonge kinderen gebeurt er veel in de hersenen, ze zijn volop in ontwikkeling en verwerken alle nieuwe dingen die ze leren. Alles wat je leert op school, tijdens het sporten of het spelen en ga zo maar door. Het netwerk in je hersenen gaat hiermee aan de slag, gebieden in de hersenen worden met elkaar verbonden of juist niet. Nieuwe verbindingen worden aangelegd, andere worden afgebroken, zodat het netwerk het beste functioneert.

Als je een psychose hebt, verwerken je hersenen de prikkels anders; het netwerk in je hersenen is verstoord en uit zijn evenwicht. Ook neurotransmitters (zoals dopamine, glutamaat en GABA) zijn uit hun evenwicht, het dopaminesysteem is bijvoorbeeld heel actief. Als je een trauma hebt gehad, kun je meer stresshormoon (cortisol) aanmaken, waardoor de kans op een psychose groter wordt. Je hersenen kunnen ook anders gaan werken door een probleem van buitenaf, zoals een ontsteking, hersentumor of epilepsie. Ook drugs veranderen de werking van je hersenen, zeker op jongere leeftijd. Vooral cannabis (onder de 15 jaar) vergroot de kans op een psychose. Je kunt dan dingen gaan zien die er niet zijn (visuele hallucinaties).

In de praktijk blijkt dat een andere etnische achtergrond het risico vergroot op het krijgen van een psychose. Hoe dat komt, weten we niet precies. Misschien is het dopaminesysteem in je hersenen te actief vanwege stress door ervaringen als discriminatie of omdat je moeite hebt met het ontwikkelen van een eigen identiteit.

Welke andere factoren uit de omgeving kunnen een rol spelen?

Migratie verhoogt het risico op een psychose. Als je vanuit een ander cultuur of met een andere huidkleur ergens komt, kun je stress en discriminatie ervaren. Zowel bij de eerste als de tweede generatie geeft dit een verhoogd risico op een psychotische aandoening. Als je je gediscrimineerd voelt of gediscrimineerd wordt, geeft dat stress, en dan is je dopaminesysteem actiever. Eigenlijk is dat een goede aanpassing, want je moet beter opletten, maar het verhoogt ook het risico op een psychose. Daarnaast is het opgroeien in de grote stad een risicofactor. Als je tussen je vierde en je twaalfde in een grote stad woont, heb je een groter risico. Je kunt bijvoorbeeld niet dromerig van school naar huis lopen, er gebeurt gewoon te veel, je dopaminesysteem is veel actiever. Ben je in je jeugd mishandeld of seksueel misbruikt?, dan is het risico op een psychotische aandoening groter. Omdat je dopaminesysteem is gestimuleerd, word je alerter, je voelt je nooit meer helemaal op je gemak. Dus een doorgemaakt psychotrauma vormt ook een belangrijke risicofactor.

Uit het interview met Lieuwe de Haan, psychiater en hoogleraar psychotische stoornissen in het Amsterdam UMC, locatie AMC.

Een psychose krijg je dus niet zomaar, er zijn verschillende factoren die meespelen, zoals je gevoeligheid ervoor en omgevingsfactoren.