Veelgestelde vraag
Wanneer vergroot kanker de kans op trombose?

Kinderen met bloedkanker, vooral acute lymfatische leukemie, krijgen het vaakst trombose. Ze krijgen namelijk het middel asparaginase dat de hoeveelheid antitrombine (een stollingsremmer) in het bloed verlaagt, waardoor de kans op trombose groter wordt. Bijna een één op de tien patiënten met acute lymfatische leukemie krijgt trombose. Vaak sinus- of lijntrombose. De kanker zelf en het middel prednison kunnen er ook voor zorgen dat je bloed makkelijker stolt.
Als je een sarcoom hebt, is de kans op trombose ook groter. Bij hersentumoren komt het nauwelijks voor en bij bottumoren ook veel minder.

Ook interessant