Veelgestelde vraag
Zijn er verschillende typen Von Willebrandziekte?

Er zijn drie typen van de ziekte van Von Willebrand, type 1, type 2 en type 3. Type 2 kun je weer onderverdelen in vijf soorten; type 2A, type 2B, type 2M, type 2N, en platelet-type VWD. Alle typen komen zowel bij meisjes als bij jongens voor, maar niet iedereen heeft dezelfde klachten. Hoe de ziekte wordt overgedragen en hoe vaak een bepaald type voorkomt, is voor iedereen verschillend.

1. Type 1 komt het meest voor, in 70 tot 80% van de gevallen. VWF werkt wel goed, maar er is gewoon te weinig. Meestal heb je nog maar 40 tot 50% van de normale hoeveelheid, soms maar 10%. Type 1 erft meestal autosomaal dominant over.

2. Type 2 komt in 15 tot 25% van de gevallen voor. Je hebt vaak net iets minder VWF, maar nog belangrijker, de werking is niet goed of afwijkend. Hierdoor heb je niet genoeg werkende VWF. Hoeveel minder je VWF werkt of hoe afwijkend het is, is voor iedereen anders. Type 2 erft meestal autosomaal dominant over, maar soms ook autosomaal recessief.
Bij alle type 2 Von Willebrandziekten gaat er iets mis met de eerste stap in de stolling (primaire bloedstolling). Bij subtype 2A en 2M is er een defect in het VWF-eiwit waardoor het niet goed bindt met de bloedplaatjes en de eerste stap in de stolling niet goed verloopt. Bij subtype 2B binden de bloedplaatjes juist te sterk aan het VWF-eiwit, waardoor je te weinig beschikbare bloedplaatjes over hebt en de eerste stap in de stolling ook niet goed verloopt. Platelet-type Von Willebrandziekte lijkt hierop, maar dan is er niets mis met het VWF-eiwit. Je bloedplaatjes binden alleen te snel en te sterk aan VWF in het bloed, waardoor je te weinig VWF en bloedplaatjes hebt op de plek van een verwonding van het bloedvat. Subtype 2N ontstaat als Factor VIII (8) niet goed bindt aan VWF. Hierdoor heb je te weinig Factor VIII (8) in je bloed en VWF kan Factor VIII (8) niet beschermen tegen eiwitafbraak in de bloedbaan. Dit type erft autosomaal recessief over.

3. Type 3 komt maar in 5% van de gevallen voor. Dan heb je maar heel weinig VWF of deze is zelfs helemaal níet aanwezig. Type 3 erft autosomaal recessief over.

Ook interessant