Veelgestelde vraag
De diagnose Von Willebrandziekte wordt gesteld bij welke criteria?

Je hebt de ziekte van Von Willebrand als je te weinig of niet goed werkende VWF hebt, of als de structuur van de lange VWF-ketens (de multimeren) afwijkt. Soms wordt ook genetisch onderzoek gedaan. Om te zien of je een mutatie in het VWF-gen hebt. Dit wordt op dit moment vooral gedaan bij type 2 en type 3 Von Willebrandziekte. Bij type 2 kun je dan beter zien om welk subtype het gaat. Bij type 3 wordt het soms gedaan als onderdeel van prenatale diagnostiek. Onderzoek naar het VWF-eiwit kan maar in een paar laboratoria worden gedaan.

Een normale hoeveelheid VWF heb je bij 50 tot 150% goed werkende VWF in je bloed. Deze is verlaagd als je na een paar keer meten steeds minder dan 50% goed werkende VWF hebt en sneller last hebt van bloedingen. Pas als je minder 30% hebt krijg je echt last van de ziekte. Als je stress hebt kan de hoeveelheid VWF wel drie tot vijf keer toenemen, waardoor je niet ziet dat je eigenlijk te weinig hebt. Maar als je tussendoor toch bloedingen hebt die horen bij Von Willebrandziekte, heb je het misschien wel. Maar als je VWF ruim normaal is kun je ook een andere stollingsstoornis hebben.

Ook interessant

Jouw antwoord nog niet gevonden?

Op de Cyberpoli kan je jouw vraag stellen aan een deskundige!

Stel je vraag

Opvolgende vragen

Andere categorieën