Veelgestelde vraag
Welke ernstige klachten kunnen bij de ziekte van Von Willebrand voorkomen?

Ernstige bloedingen na chirurgische ingrepen en gewrichts- en spierbloedingen krijg je meestal als je te weinig VWF én te weinig Factor VIII (8) hebt (bijvoorbeeld bij Von Willebrandziekte type 3 en type 2 of een ernstig type 1). Omdat je dan een belangrijke stollingsfactor in het eerste én tweede deel van de stolling mist.

Als je een ernstige vorm van Von Willebrandziekte hebt, valt dat wel op. Als baby heb je dan snel veel blauwe plekken, ook op ongebruikelijke plekken, die donker van kleur zijn en langzaam wegtrekken. Als je een inenting hebt gehad, kun een pijnlijke spierbloeding krijgen, waardoor je niet goed kunt bewegen. Ook kun je bloedingen krijgen bij het tanden wisselen, bij een val op je mond (vooral het frenulum, een verbindingsstukje tussen lip en tandvlees, is kwetsbaar) of bij het tandenpoetsen, en je krijgt vaker een bloedneus die moeilijk te stelpen is. Bloedingen in je spieren en gewrichten komen bijna niet voor bij Von Willebrandziekte. Bij de ernstige vormen heel soms, maar meestal pas na het eerste levensjaar, als de kinderen gaan lopen, met veel vallen en opstaan. Je gewrichten en spieren zijn extra kwetsbaar omdat je daar minder Factor VII (7) hebt. Dit is een belangrijke stollingsfactor die de stolling op gang brengt. Als je te weinig Factor VIII (8) hebt, wordt Factor VII (7) extra belangrijk. Dus als je daar in spieren en gewrichten weinig van hebt, bloed je nog gemakkelijker. Meestal ontstaan de bloedingen na trauma of ongeval, maar je kunt ze ook zo maar krijgen.

Ook interessant