Veelgestelde vraag
Hoe verloopt de behandeling met medicijnen om afstoting te voorkomen voor en na een niertransplantatie?

De behandeling met immunosuppressiva bij een niertransplantatie gaat als volgt: zes uur voor het begin van de operatie krijg je basiliximab per infuus, dat is een T-celblokker (IL2 receptorblokker). De T-celreceptoren kunnen nu hun werk niet meer doen, namelijk het herkennen van lichaamsvreemd materiaal (in dit geval de getransplanteerde nier) en het starten van een afweerreactie door de T-cellen. Basiliximab krijg je in totaal twee keer. Daarnaast krijg je een hoge dosis prednison, die in een week volledig wordt afgebouwd. Daarna krijg je Prograft? (tacrolimus), een medicijn dat o.a. de vorming van T-cellen remt. Daar ga je altijd mee door, behalve als je het middel niet kunt verdragen. Prograft® geeft als vervelende bijwerking dat het kreatininegehalte omhoog kan gaan.
En ten slotte krijg je Cellcept® dat de productie van antistoffen remt en je afweer onderdrukt. Die laatste twee medicijnen houd je voor de rest van je leven. Soms moet je ook prednison blijven slikken, bijvoorbeeld als je al een afstoting hebt doorgemaakt of als je de andere medicijnen niet goed verdraagt.

Ook interessant

Jouw antwoord nog niet gevonden?

Op de Cyberpoli kan je jouw vraag stellen aan een deskundige!

Stel je vraag

Opvolgende vragen

Andere categorieën