Veelgestelde vraag
Hoe vindt de neurochirurg precies de plek van de hersentumor?

Om de weg te vinden in de hersenen worden tijdens de operatie hulpmiddelen gebruikt, zoals MRI-beelden, computers of een frame. Het vinden van de weg in de hersenen noemen we neuronavigatie. Een van die hulpmiddelen is stereotaxie. Bij stereotaxie krijg je een frame (een soort kroon) op je hoofd. Op het frame staan drie lijnen (X-, Y- en Z-as) met getallen (als een centimeter). Elke lijn heeft zijn eigen richting; één lijn van links naar rechts, een lijn van boven naar onder en een lijn van voor naar achteren. Een MRI laat zien op welke plek de tumor precies zit, op alle drie de lijnen komt dan een getal te staan, en zo kunnen ze precies berekenen (tot in millimeters) waar de tumor zit. De neurochirurg gebruikt dit meetpunt om tijdens de operatie precies te weten waar de tumor zit en hoe daar te komen. Je kunt ook stereotaxie krijgen zonder frame, dan neemt een speciale computer de rol van het frame over. Om de weg te vinden in de hersenen kan ook een speciale computer worden gebruikt die vooraf gemaakte MRI-beelden koppelt aan beelden die tijdens de operatie worden gemaakt, de neurochirurg ziet dan precies waar hij of zij bezig is en waar de tumor zit. De neurochirurg heeft nog meer speciale apparatuur en instrumenten om zo precies mogelijk te kunnen werken. Ook kunnen onderzoeken gebruikt worden die bijvoorbeeld laten zien waar de zenuwbanen precies lopen.

De plek van de tumor en de vorm ervan (uitgespreid, ingegroeid of afgegrensd) bepalen onder meer hoeveel tumorweefsel weggehaald kan worden. Dat weet je niet altijd van tevoren, dat wordt soms pas tijdens de operatie duidelijk. Als een tumor helemaal wordt weggehaald, noemen we dat een totale resectie. Als een deel wordt weggehaald, noemen we dat een gedeeltelijke resectie. Het deel van de tumor dat blijft zitten, noemen we het residu. Een MRI na de operatie laat zien hoeveel tumor is verwijderd en of er nog tumorresten aanwezig zijn. Dat bepaalt hoe je verdere behandeling eruitziet.

Na een operatie kun je soms een zwelling krijgen of een ontsteking. Het hersenweefsel kan daardoor beschadigd raken, soms tijdelijk, maar soms ook blijvend. Ook kan het hersenweefsel door de operatie zelf beschadigd worden. Soms merk je dat al meteen na de operatie, maar soms ook pas veel later.

Ook interessant