Dialyse: nierfunctievervanging

Als de werking van je nieren onder de 10% komt, heb je nierfunctie vervangende therapie nodig. Er zijn drie manieren:

Dialyse is het kunstmatig filteren van afvalstoffen uit je bloed en het verwijderen van overtollig water. Als filter wordt een membraan gebruikt (een dun laagje cellen) dat grote stoffen zoals eiwitten en bloedcellen niet doorlaat maar kleine stoffen zoals zouten en afvalstoffen en water wel.

Dialyse kan ongeveer 10% van je normale nierfunctie overnemen. Het werkt dus lang niet zo goed als een normaal functionerende nier of een niertransplantatie. Je hebt het nodig totdat er een donornier beschikbaar is.

Ook kan dialyse nodig zijn als je nieren tijdelijk niet werken, zoals bij acute nierinsufficiëntie. Als ze weer werken, is dialyse niet meer nodig.

Starten van dialyse

Als je chronische nierinsufficiëntie hebt, raakt de verhouding tussen de zuurgraad en de mineralen in je lichaam verstoord en kun je hyperkaliëmie krijgen (te hoog kaliumgehalte in je bloed). Door verzuring en overvulling met water krijg je hoge bloeddruk, longoedeem (vocht in je longen) en kun je heel benauwd worden. Door nierinsufficiëntie kun je ook last van pericarditis krijgen (ontsteking van je hartzakje door verhoogd ureum), neuropathie (schade aan zenuwen en als gevolg daarvan tintelingen in je armen en benen), stuipen en coma.

Het principe van dialyse

Bij dialyse geeft je bloed overtollige stoffen af aan een spoelvloeistof, ook wel dialysevloeistof (dialysaat) genaamd. Tussen je bloed en de dialysevloeistof zit een vlies (membraam), dit is half doorlaatbaar, zodat de stoffen die uit je bloed moeten erdoor kunnen. Via het principe van diffusie en osmose (stofjes in een vloeistof bewegen van een plaats waar de concentratie hoog is naar een plaats waar de concentratie laag is) gaan de zouten, mineralen en afvalstoffen uit je bloed, door de membraan heen naar de dialysevloeistof, totdat er een evenwicht is bereikt en de concentratie in het bloed even hoog is als in de vloeistof. Met behulp van convectie of ultrafiltratie (onder hoge druk wordt vocht door de membraan naar de dialysevloeistof geleid) wordt overtollig vocht afgevoerd. Dan kan de dialysevloeistof (ook wel badwater genaamd) worden weggegooid. Je afvalstoffen zijn dan op een kunstmatige manier verwijderd.

Peritoneale dialyse

Er is ook een vorm van dialyse waarbij je buikvlies wordt gebruikt als membraan. Je buikvlies (peritoneum) ligt als een bescherming om de organen in je buik. Het is opgebouwd uit heel veel kleine haarvaten. De dialysevloeistof (een soort zout water met een hoog glucosegehalte) loopt via een siliconenkatheter (een zachte slang) in je buikholte. Voor het plaatsen van die katheter heb je een kleine operatie nodig. De vloeistof zuigt afvalstoffen in vier uur tijd op die door het buikvlies er naartoe stromen (door diffusie). Daarna moet de dialysevloeistof weer weglopen. Het leeg laten lopen en weer vullen duurt een halfuur. Omdat in de vloeistof ook veel glucose zit, trekt dit water uit je lichaam naar het dialysaatvocht aan; hiermee kun je extra vocht kwijtraken als dat nodig is. Dit laatste komt tot stand door osmose. Vaak wordt peritoneale dialyse ’s nachts gedaan.

Na een paar jaar kan peritoneale dialyse moeilijker of zelfs onmogelijk worden omdat je buikvlies slijt door de dialyse. Vooral als je buikvliesontstekingen hebt gehad kan het dikker worden.

Hemodialyse

Voor hemodialyse wordt een kunstnier gebruikt. Die bestaat uit dunne kunststof haarvaatjes die een half doorlaatbare membraan vormen. Via een slangetje (dialyselijn in bloedvat of een shunt) wordt je bloedvat verbonden met de kunstnier en kan je bloed erdoorheen stromen, in tegengestelde richting van de dialysevloeistof. De dialysevloeistof komt in contact met de membraan (maar niet rechtstreeks met je bloed), en neemt de afvalstoffen en mineralen op in je bloed. Het bloed stroomt na zuivering in de kunstnier terug naar je lichaam via een tweede verbindingsslangetje. De dialysevloeistof wordt weggegooid. Tijdens één dialyse gaat al het bloed in je lichaam acht tot twaalf keer door het filter van de kunstnier. De dialysemachine zorgt voor de juiste druk van het bloed en de juiste temperatuur van dialysevloeistof. Hemodialyse gebeurt op basis van diffusie, osmose en convectie (ultrafiltratie).

Tijdens de hemodialyse kun je lezen, huiswerk maken, tv-kijken of uitrusten.

Shunt

Een shunt is een veilige, rechtstreekse verbinding tussen een arterie (slagader) en een vene (ader) in je arm. De shunt wordt tijdens een kleine operatie aangelegd. Tijdens de dialyse prikt een gespecialiseerde verpleegkundige met een speciale naald de shunt aan om de verbinding te maken met de dialysemachine.

Hemofiltratie

Als de druk in het bloed hoger is dan in de dialysevloeistof, kan er extra vocht door het dialysefilter worden geperst. Dit heet hemofiltratie. Zo kan de dokter bepalen hoeveel stoffen er uit het bloed moeten worden gehaald. Hemofiltratie werkt dus hetzelfde als het filteren van je bloed in de glomerulus.

De praktijk

Het verschil tussen hemodialyse en peritoneale dialyse.

Eigenschap Peritoneale dialyse Hemodialyse
Plaats Thuis of op school of het werk Ziekenhuis, dialysecentrum of thuis (nachtelijke dialyse)
Frequentie Elke dag vier tot vijf keer of ’s nachts. Continu proces. Drie tot vijf keer per week overdag. Vier tot vijf per week ’s nachts.
Duur van de sessie Continu. Wisseling vloeistof duurt ongeveer veertig minuten Vier tot vijf uur
Complicaties Buikvliesontsteking. Falen van werking buikvlies. Infectie van de shunt of dialyselijn. Dichtgaan van de shunt of dialyselijn.
Mobiliteit Rondlopen mogelijk tijdens dialyse Vast aan apparaat tijdens dialyse
Bijwerkingen Volle buik, misselijk, spugen Spierkrampen, lage bloeddruk, duizeligheid, misselijkheid, algehele zwakte
Effect op bloedwaarden Gelijkmatiger Grotere schommelingen waardoor klachten
Ontgifting van ureum Technisch beter uitvoerbaar bij hemodialyse
Kans op hoge bloeddruk, botproblemen, bloedarmoede Evenveel kans Evenveel kans
Operatie voor aanleggen verbinding Ja Ja
Dieet Ja Ja
Vochtbeperking Ja (meestal) Ja (meestal)
Medicijnen Ja (meestal minder) Ja

Dieet en medicijnen

Omdat dialyse je nierfunctie maar voor 10% kan overnemen, heb je een speciaal dieet nodig. Met minder vocht, ongeveer een halve liter per dag, en minder natrium- en kaliumzout, behalve als je juist veel zout verliest. Je moet wel voldoende eiwit binnenkrijgen om te groeien. Volwassenen mogen juist niet te veel eiwit eten omdat er dan te veel ureum ontstaat als afvalproduct, wat niet goed is voor de hersenen.

Omdat fosfaat niet goed uit je bloed gefilterd wordt bij dialyse, krijg je fosfaatbinders om het fosfaatgehalte te beperken. Daarnaast krijg je medicijnen tegen hoge bloeddruk en het hormoon epo voor de aanmaak van rode bloedcellen.

Verder kun je ook multivitaminen krijgen en wordt gecontroleerd of je alle vaccinaties hebt gehad. Je krijgt ook een extra vaccinatie tegen waterpokken en soms andere als BMR, rota, HPV. Hepatitis B zit tegenwoordig in het Rijksvaccinatieprogramma en is dus meestal niet meer nodig.