Inleiding

Je nieren vormen samen met je blaas en urinewegen het urinestelsel. Je urinestelsel zorgt voor de aanmaak, opslag en afvoer van urine. Daar komt heel wat bij kijken, maar je nieren spelen de hoofdrol. Ze zorgen namelijk voor het zuiveren van je bloed, het op peil houden van de zouten, eiwitten en zuurgraad in je bloed en het regelen van je bloeddruk. En omdat je nieren de urine aanmaken, bepalen ze ook hoeveel vocht je lichaam verlaat. Je nieren zijn dus heel belangrijk. Als ze minder goed werken, krijg je daar last van. Soms direct, soms duurt het wat langer voordat je iets merkt.

De belangrijkste klachten zijn moeheid, bloedarmoede, pijn in de botten, benauwdheid, misselijkheid en jeuk. Soms wordt het pas ontdekt als een kind niet meer goed groeit en dus te klein blijft.

Als je nieren niet meer goed werken, en dit ook niet meer verbetert, heb je chronische nierinsufficiëntie. Als ze ondanks een dieet en medicijnen nog verder achteruitgaan, krijg je terminale nierinsufficiëntie. Dan werken je nieren helemaal niet meer. In Nederland gebeurt dit elk jaar bij ongeveer vijfentwintig kinderen. Je hebt dan dialyse nodig om je bloed te zuiveren. Dat kan via de buik (peritoneale dialyse) of via de bloedbaan (hemodialyse). Een andere optie is een nieuwe nier te krijgen via een niertransplantatie.

Hoe ontstaat nierinsufficiëntie? Het kan aangeboren zijn, dan heb je bijvoorbeeld een erfelijke ziekte. Dat komt vooral bij kinderen voor. En het kan tijdens iemands leven ontstaan, dat heet een verworven aandoening. Dat komt meer voor bij volwassenen. Bijvoorbeeld door een ongezonde leefstijl (te veel eten en te weinig bewegen), wat zorgt voor hoge bloeddruk, suikerziekte en aderverkalking. Voor we ingaan op het ziektebeeld, de oorzaken, behandeling en manieren om nierinsufficiëntie te voorkomen, geven we eerst uitleg over de ontwikkeling en de werking van de nier.

Tekst: dr. Christiaan van Woerden
Revisie: dr. Antonia Bouts (AMC)
Animaties: Caroline Ruigrok
Redactie: Paulette Mostart