Copd

Hoewel de ziekte COPD niet bij kinderen voorkomt, geven we toch een uitleg. De afkorting COPD staat voor de Engelse term Chronic Obstructive Pulmonary Disease, dat betekent chronische obstructieve longziekte. Als je COPD hebt kun je niet goed uitademen. Het is een ziekte die zich langzaam ontwikkelt. COPD komt alleen bij volwassenen voor. Er is geen absolute ondergrens, maar het komt het meest voor bij mensen boven de veertig jaar.

COPD is onder te verdelen in twee vormen; chronische bronchitis en longemfyseem. Bij chronische bronchitis zijn de luchtwegen continu ontstoken. Er wordt veel extra en taai slijm aangemaakt dat uitgehoest moet worden. Klachten als hoesten en het opgeven van slijm worden na verloop van tijd steeds erger. Doordat het slijmvlies ontstoken is, is het gezwollen. Hierdoor is de doorgang van de luchtwegen nauw en kun je niet goed uitademen. Dit leidt tot kortademigheid en benauwdheid. Bij longemfyseem zijn de luchtwegen, longblaasjes en het steunweefsel beschadigd door de chronische ontstekingsverschijnselen. Hier is niets aan te doen, de longen verliezen hun elasticiteit. Ze gaan als het ware lubberen, ze worden te ruim, waardoor er meer lucht in de longen achterblijft. Deze lucht neemt niet deel aan de gasuitwisseling en staat een goede gasuitwisseling zelfs in de weg. Een tekort aan zuurstof kan ontstaan.

Hoe ontstaat het?

COPD krijg je door erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Bij omgevingsfactoren die de longen kunnen beschadigen moet je denken aan langdurige blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals tabaksrook, giftige dampen of fijnstof.

Wat zijn de klachten?

Hoesten, het opgeven van slijm en benauwdheid. Deze klachten ontstaan in het begin alleen bij inspanning. Later ontstaan deze klachten ook in rust. Virale of bacteriële infecties verergeren de klachten. Als de ziekte erger wordt gaat de longfunctie achteruit.

Wat is er aan te doen?

COPD is te behandelen maar gaat niet over. De beschadigingen zullen dus niet helemaal genezen. De behandeling gebeurt met medicijnen en het aanpassen van het leefgedrag. Die medicijnen moeten permanent en dagelijks worden gebruikt. Vooral inhalatiecorticosteroïden en luchtwegverwijders.

Ook belangrijk is het aanpassen van het leefgedrag, zoals stoppen met roken of vermijden van rookruimtes. Maar er zijn meer stoffen en situaties die de klachten kunnen verergeren. Koude lucht, mist, agressieve schoonmaakmiddelen en luchtweginfecties kunnen de longen prikkelen. Voor COPD-patiënten is een goede lichamelijke conditie (goede voeding en voldoende beweging) heel belangrijk. Met een goede conditie ben je minder moe en genees je sneller na een virale infectie. Als het longweefsel zo erg beschadigd is dat de longblaasjes niet meer voldoende zuurstof uit de lucht kunnen opnemen, kan extra zuurstof nodig zijn.