Welke klachten kun je hebben na trombose?

Ongeveer één op de vier kinderen houdt last van klachten na een trombose. Bijvoorbeeld omdat de klepjes in een ader van je arm of been beschadigd zijn.

In je benen bijvoorbeeld zorgen de klepjes in de aderen ervoor dat je bloed niet terug kan stromen naar de tenen als je staat. Als de klepjes niet goed werken, stroomt het bloed minder goed terug naar je hart. Het bloed blijft een beetje hangen, waardoor je op die plek ontstekingen kunt krijgen.

Als je een trombosebeen hebt gehad, kun je last krijgen van:
  • een vermoeid of zwaar gevoel in je been, jeuk of tintelingen;
  • vochtophoping in je been;
  • uitgezette oppervlakkige bloedvaten (spataderen);
  • eczeem;
  • pijn in je been als je een stuk hebt gelopen (na een trombosebeen);
  • soms krijg je zweren.

Bij volwassenen helpt het dragen van een elastische kous. De doorstroming van je bloed verbetert, je been wordt niet dik en je hebt minder kans op spataderen. Ook de kans dat je opnieuw trombose krijgt wordt kleiner door de kous. Daarom krijgen kinderen vanaf vijf jaar het advies om een paar weken na een trombosebeen een elastische kous te dragen. Dat is natuurlijk niet leuk, maar gelukkig zijn ze er tegenwoordig in allerlei kleuren. De elastische kous draag je alleen overdag en minimaal zes maanden. Dit geldt ook voor een trombosearm.

Na trombose in je arm kan je arm dikker blijven, zwaar aanvoelen en je kunt spataderen of collateralen krijgen op je borst of schouders. Collateralen zijn nieuwe verbindingen tussen bloedvaten. Zo kan het bloed dat niet door de verstopte ader heen kan, via een andere route terugstromen naar het hart. De klachten bij jonge kinderen zijn vaak minder erg dan bij tieners en volwassenen.

Tieners kunnen na een longembolie nog lange tijd moe zijn of kortademig na inspanning. Soms kun je wat kortademiger blijven dan j­e was.

Je kunt meer lezen over de klachten die je na trombose kunt hebben in het interview met Monique Suijker (44), kinderhematoloog in het Amsterdam UMC, locatie AMC, of in het interview met Marieke Kruip (48), hematoloog voor volwassenen in het Erasmus MC in Rotterdam.

Kans op herhaling?

Sommige kinderen die trombose gehad hebben, krijgen het later nog een keer. De kans dat dit nog eens gebeurt, hangt af van oorzaak van de trombose die je hebt gehad. Het is belangrijk om dit met je kinderarts/hematoloog te bespreken. Bij kinderen met idiopatische trombose (oorzaak niet kunnen vaststellen) en bij kinderen met antitrombine-, proteïne C- of proteïne S-deficiëntie, is de kans op herhaling wat groter. Ze worden vaak wat langer behandeld met bloedverdunners om dit risico te verminderen. Meisjes die trombose hebben gehad, wordt het gebruik van de combinatiepil afgeraden. De oestrogenen in deze pil vergroten de kans op herhaling. Verder is het belangrijk om gezond te eten, voldoende te bewegen en niet te roken.

(Psychologische) effecten van trombose

Trombose heeft een groot effect op het leven van jonge mensen. Als je jong bent en je krijgt een longembolie of een trombosebeen, dan kunnen sommige dingen ineens niet meer. Als je bloedverdunners gebruikt ben je patiënt, en soms blijf je dat voor langere tijd of de rest van je leven en moet je levenslang medicijnen slikken. Je moet bijvoorbeeld stoppen met bepaalde sporten en je hebt steeds angst en vragen. Als je een keer stoot tegen de tafel met je hoofd, moet je dan naar het ziekenhuis? Kun je op vakantie? Als je gaat mountainbiken en je valt, wie moet je dan bellen? Kun je later wel alle beroepen uitvoeren, bij de brandweer werken of het leger ingaan? Voel je opeens pijn bij je longen, heb je een nieuwe embolie? Je hebt pijn aan je been, is er wat of wordt je gezien als een zeur? Dat wordt erg onderschat. Sommige jongvolwassenen zijn een beetje angstig geworden. Ze gaan minder snel het huis uit of gaan niet in een andere stad studeren. Dit alles heeft een behoorlijke impact, want als je jong bent, wil je niets liever dan dat de wereld openstaat.