Glioom

De cellen van een glioom ontstaan uit gliacellen in je hersenen, het hersenparenchym. Gliacellen worden ook wel de steuncellen genoemd, ze hebben meerdere taken. Gliacellen zijn astrocyten, oligodendrocyten en ependymale cellen.

Gliomen kunnen langzaam groeien, maar ook heel snel. Dit hangt onder andere af van hoe snel de cellen zich delen, de bloedvaten in de tumor (veel of weinig en hun patroon) en het soort gliacellen waaruit de tumor is ontstaan. Laaggradige gliomen gedragen zich minder agressief dan hooggradige gliomen.

Een glioom kan op verschillende plekken in je hersenen voorkomen, in de grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.

Klik hier voor een overzicht van de soorten gliomen die bij kinderen kunnen voorkomen.

Een laaggradig glioom
Laaggradige gliomen groeien langzaam, ze worden ook wel graad I of II tumoren genoemd. Ze komen vooral in het hersenparenchym, vooral in het cerebellum, maar ook in het gebied van de thalamus, grote hersenen, hersenstam of ruggenmerg. De vorm (begrenzing of omlijning) van de tumor kan verschillen. Er zijn tumoren die een duidelijke grens hebben en eruit zien als een soort bolletje, de bolvormige tumor, zoals een graad I pilocytair astrocytoom. Maar er zijn ook tumoren die onregelmatiger van vorm zijn en verspreid liggen, een diffuse tumor, zoals een graad II diffuus astrocytoom en een oligodendroglioom.

Een pilocytair astrocytoom (PA) komt het meest vaak voor. Een astrocytoom ontstaat uit astrocyten, dit zijn kleine cellen die de zenuwcellen in de hersenen ondersteunen en verzorgen. Een kenmerk is, dat er meestal een holte in de tumor ontstaat, die gevuld is met vocht, dat noemen we een cystevorming. Door het rustige karakter van een pilocytaire astrocytoom is de prognose meestal gunstig. Als je neurofibromatose (NF) type I hebt, heb je een verhoogde kans om een pilocytair astrocytoom in het gebied van de oogzenuwen (een optisch glioom) te krijgen (15% van de mensen met NF type I ontwikkelt een optisch glioom).

Een diffuus astrocytoom heeft een onregelmatige vorm en een verspreide (diffuus) ligging. Het is een graad II tumor, laaggradig, maar soms ontwikkelen de tumorcellen zich ongunstig waardoor de tumor een hogere graad krijgt. Bij kinderen gebeurt dit minder vaak dan bij volwassenen.

Een oligodendroglioom ontstaat uit oligodendrocyten, dit zijn cellen die de isolerende laag rondom zenuwen aanmaken, ze maken myeline aan voor de myelineschede. Deze tumor komt niet vaak voor.

Eén op de tien kinderen met een hersentumor krijgt een ependymoom. De tumorcellen zijn ontstaan uit ependymale cellen, dat zijn cellen die de wanden van de hersenholtes en ruggenmergkanaal bedekken. Een ependymoom kan ontstaan door verschillende veranderingen in het erfelijke materiaal (bijvoorbeeld chromosoom 22 of 1q) .

Een hooggradig glioom
Hooggradige gliomen groeien sneller en hebben agressiever gedrag, ze worden ook wel graad III of IV tumor genoemd.

Een anaplastisch astrocytoom ontstaat uit astrocyten. De cellen van deze tumor zijn anders opgebouwd en delen zich snel en verspreiden in het omringende weefsel. Soms ontstaan de cellen nieuw en soms ontstaan ze uit een laaggradig astrocytoom, dat zich verder heeft ontwikkeld. De tumor komt vaker voor bij volwassenen dan bij kinderen.

Een anaplastisch oligoastrocytoom is een mengvorm die is ontstaan uit oligodendrocyten en astrocyten. Ook de cellen van deze tumor zijn anders opgebouwd, delen zich snel en verspreiden zich in het omringende weefsel.

Een anaplastisch oligodendroglioom ontstaat uit oligodendrocyten, dit zijn cellen die myeline aanmaken voor de myelineschede, dat is de isolerende laag rondom zenuwen. De tumor komt niet vaak voor. Ook de cellen van deze tumor zijn anders opgebouwd, delen zich snel en verspreiden zich in het omringende weefsel.

Een glioblastoom ontstaat uit astrocyten. Ook de cellen van deze tumor zijn anders opgebouwd, delen zich snel en verspreiden zich in het omringende weefsel. De tumor heeft veel kleine bloedvaatjes en is goed doorbloed, de cellen krijgen zo voeding en brandstof.

Een hersenstamglioom zit in de hersenstam, een belangrijk deel van je hersenen dat bestaat uit drie delen; medulla, pons en de middenhersenen. Vanuit je hersenstam lopen namelijk een aantal belangrijke grote zenuwen, die er bijvoorbeeld voor zorgen dat je kunt praten, kauwen en slikken. Het onderste gedeelte van de hersenstam (medulla) zit vast aan je ruggenmerg, er lopen belangrijke zenuwbanen doorheen, die bijvoorbeeld je spieren aansturen waardoor je kunt bewegen. Maar ook hele belangrijke lichaamsfuncties zoals je hartslag en ademhaling (vitale functies). De doorstroming van het hersenvocht, van je hersenen naar je ruggenmerg, loopt ook via je hersenstam, en dat kan belemmerd worden door een tumor.

Het glioom kan laag- of hooggradig zijn, op een vaste plek zitten (focaal) of verspreid zijn (diffuus). De graad van de hersentumor en ook de plek bepaalt hoeveel last je van de tumor hebt en welke gevolgen het voor je heeft. Een tumor in de hersenstam waar je vitale functies worden aangestuurd, is ongunstig. Een glioom in de pons (het gedeelte dat je grote hersenen met je keine hersenen verbindt) is vaak hooggradig en heeft een grillige, uitgespreide vorm, een glioom op een andere plek in de hersenstam is meestal laaggradig en ligt op een plek en heeft een duidelijke begrenzing (focaal).

De hersenstam heeft zoveel belangrijke functies, dat het niet altijd mogelijk om een glioom tijdens een operatie helemaal weg te halen, omdat er dan schade kan ontstaan aan de hersenstam.

Soorten gliomen bij kinderen
Pilocytaire astrocytoom
Diffuus astrocytoom
IDH mutant of IDH wildtype
Anaplastisch astrocytoom
  • IDH wildtype
  • IDH mutant
Glioblastoom multiforme
  • IDH wildtype (reuscel GBM, gliosarcoom, epitheloid GBM)
  • IDH mutant
Diffuus midlijnglioom met H3.3 K27M mutatie
Pleomorf xantho-astrocytoom
Anaplastisch pleomorf xantho-astrocytoom
Subependymaal reuscel astrocytoom
Oligodendroglioom
IDH wildtype
Anaplastisch oligodendroglioom
IDH wildtype
Ependymoom
Anaplastisch ependymoom
Ependymoom met RELA fusie
Myxopapillair ependymoom
Subependymoom
Oligoastrocytoom, NOS
Anaplastisch oligoastrocytoom, NOS
Plexuspapilloom
Atypisch plexuspapilloom
Plexuscarcinoom
Astroblastoom
Chordoid glioom van derde ventrikel
Angiocentrisch glioom