Hersentumoren

Een tumor begint als een cel zich ineens zomaar gaat delen, zonder dat daar controle op is. Er komen dus steeds nieuwe cellen bij. Hierdoor wordt het groepje steeds groter en ontstaat er een gezwel of tumor.

Hoe groter de tumor wordt, hoe meer ruimte hij nodig heeft, waardoor hij tegen het omliggende weefsel gaat duwen en drukken. De cellen van het omliggend weefsel komen hierdoor in de knel en kunnen beschadigen. Als je een tumor in je hersenen hebt kunnen sommige hersencellen hun werk niet goed meer doen. Je kunt dan last krijgen van allerlei klachten, zoals als minder goed zien, minder kracht in je benen hebben of je gedrag dat verandert. De tumor kan ook zorgen voor meer druk in je hersenen. Meestal merk je dat doordat je hoofdpijn krijgt en moet overgeven.

Er zijn verschillende soorten hersentumoren, die verschillen in:
  • De plek waar de tumor zit,
  • Het type cellen waaruit de tumor bestaat,
  • De snelheid waarmee de tumor groeit, de manier waarop en hoe de tumor zich gedraagt.

Deze kenmerken bepalen onder andere de grootte en vorm van de tumor, hoeveel druk de tumor op de omliggende weefsels geeft, hoeveel last je ervan hebt en wat het voor jou betekent.

Het verschil tussen een primaire of een secundaire hersentumor

Een tumor in je hersenen begint niet altijd met cellen in je hoofd, soms komen de cellen van een tumor op een andere plek in je lichaam. Om het verschil aan te geven, praten we over een primaire of een secundaire hersentumor.

Een primaire hersentumor ontstaat vanuit hersenweefsel of hersenvliezen.

Een secundaire hersentumor zit wel in de hersenen, maar komt door een uitzaaiing van een tumor ergens anders in het lichaam. Cellen in een secundaire tumor zijn dus niet ontstaan vanuit hersenweefsel of hersenvliezen.

Op de cyberpoli hersentumoren hebben we het alleen over primaire hersentumoren.