Balans en evenwicht

Een goede balans en evenwicht zijn voor een pasgeborene heel belangrijk: een stabiele lichaamstemperatuur, ademhaling, hartslag, bloeddruk, glucosespiegel, hoeveelheid zouten (elektrolyten), zuurstof of kooldioxide in het bloed en meer.

Schommelingen komen vaak door een verandering, waarna er weer evenwicht kan ontstaan. Voor de geboorte zit je in een warm bedje, waar je lichaamstemperatuur en alles voor je geregeld werden. Na de geboorte moet je dat zelf doen. Om te zorgen dat je als pasgeborene zo stabiel mogelijk blijft, gebeurt er veel in je lichaam. Je stofwisseling, hormonen, hartactie en ademhaling, spieractiviteit en huid werken allemaal mee om je lichaamstemperatuur stabiel te houden, en kunnen schommelen voordat evenwicht ontstaat. Een beetje schommeling is dus normaal. Als de schommelingen te groot zijn, kun je schade krijgen aan je cellen en weefsels. Tijdens de zwangerschap ondersteunt je moeder het in balans houden van je lichaamsfuncties door schommelingen op te vangen. Je ontwikkeling is nog onvoldoende voor een goede samenwerking tussen je orgaansystemen en het opvangen van schommelingen. Als foetus ben je nog niet in staat om dat zelf te doen.

Na een vroeggeboorte valt de samenwerking met je moeder weg. Het stabiel houden van je lichaamsfuncties, het aanpassen aan de nieuwe situatie en het omgaan met prikkels van buitenaf moet je zelf gaan doen. Maar als je te vroeg geboren bent, zijn veel weefsels, organen, orgaansystemen, regel- en besturingssystemen nog volop in ontwikkeling, waardoor ze er nog niet klaar voor zijn. Als prematuur is het moeilijk om je lichaamsfuncties stabiel te houden en om ervoor te zorgen dat er niet te veel schommelingen zijn. Voorbeelden van problemen zijn een instabiele temperatuur en bloeddruk, te lage bloedsuiker en een onregelmatige ademhaling (apneus door prematuriteit).