Wat verandert er voor een pasgeborene na vroeggeboorte?

In de baarmoeder zit je als foetus veilig en beschermd. Prikkels zoals geluid en beweging worden verzacht, en via de placenta en de navelstreng krijg je zuurstof en voedingsstoffen binnen en worden je afvalstoffen afgevoerd.

Je hoeft nog niet alles zelf te doen, sommige lichaamsfuncties gebruik je nog niet, zoals de spijsvertering of de ademhaling. Zo kun je je zo goed mogelijk ontwikkelen en groeien.

Na de geboorte verandert er veel voor je als pasgeborene. De bescherming van de baarmoeder is weg, en prikkels zoals licht, geluid, beweging, aanraking en geur komen ineens binnen, net als andere invloeden, zoals ziekteverwekkers. Je moet zelf zorgen voor zuurstof en voedingsstoffen, en voor het afvoeren van afvalstoffen. Je moet ineens al je eigen lichaamsfuncties gebruiken. Bij een voldragen zwangerschap heb je genoeg tijd gehad om je te ontwikkelen en om te rijpen.

Als je te vroeg geboren bent, zijn de ontwikkeling en rijping nog niet klaar. Je moet dus verder groeien en rijpen buiten de baarmoeder. Maar tegelijkertijd wordt er veel van je gevraagd: al je lichaamsfuncties moeten zelfstandig werken en stabiel blijven, en prikkels van buitenaf moeten worden verwerkt. Met ondersteuning wordt geprobeerd om je zo stabiel mogelijk te houden, maar dat lukt niet altijd, soms treden complicaties op. Dit kan een negatief effect hebben op je verdere ontwikkeling en groei.