De nieren

De nieren vormen samen met de urineleiders, blaas en urinebuis je urinewegstelsel. De aanleg begint vroeg in de zwangerschap, en de foetale nieren die zijn ontwikkeld beginnen al vanaf 6 tot 10 weken zwangerschap te werken.

De eerste nefronen (de werkeenheden van een nier) zijn dan al aangelegd. Rond de 9 weken kunnen je nieren al urine aanmaken en vanaf 16 weken wordt dat steeds meer. Je nieren rijpen en ontwikkelen zich tijdens de zwangerschap verder. Tussen de 20e en 25e week zijn je nieren voltooid en hebben ze hun merg en schors gevormd. De aanmaak van nefronen gaat door tot de 36e week. Als de aanleg van je nieren helemaal is voltooid, kunnen kapotte nefronen niet worden vervangen door nieuwe nefronen. Na de 36e week groeien je nieren nog wel door, dit komt door groei van de verzamelbuisjes. De aanleg en rijping van de nieren zijn een ingewikkeld proces. Zo moet de doorbloeding, de filterfunctie en de hormonale regulatie goed verlopen, zodat je bloed goed gezuiverd wordt en je vocht- en zouthuishouding (elektrolyten) goed in balans blijven. Ook spelen je nieren een belangrijke rol bij het reguleren van je bloeddruk.

Voor de geboorte wordt je bloed gezuiverd via de placenta, na de geboorte gaan je nieren deze taak overnemen. Het filteren en het bewaren van balans (vocht- en zouthuishouding, bloeddruk etc.) is een hele klus voor een pasgeborene. Daarbij verandert er veel in de vochthuishouding na de geboorte: je bloedsomloop verandert, je verliest vocht via de huid (zweet) en ademhaling en je krijgt vocht toegediend (voeding).

Na een vroeggeboorte verandert er veel voor de prematuur. Je nieren moeten het zelf gaan doen terwijl ze nog volop in ontwikkeling zijn en onrijp. Je nieren zijn kwetsbaar en gevoelig voor schommelingen in de bloeddruk en voor zuurstoftekort. Door zuurstoftekort of medicijngebruik kun je schade krijgen aan je nierweefsel.