Een mozaïekvorm

Bij een afwijkend geslachtschromosomenpatroon in mozaïekvorm komt de afwijking niet in alle lichaamscellen voor.

Een afwijkend geslachtschromosomenpatroon in mozaïekvorm kan op meerdere manieren ontstaan.:
  • doordat de chromosomen bij de celdeling (ná de bevruchting) verkeerd verdeeld worden (nondisjunctie). 46,XX verdeelt zich bijvoorbeeld in à 47,XXX en 45,XO;
  • doordat de chromosomen bij de celdeling (ná de bevruchting) zich te traag verdelen (anafase lag). 46,XX verdeelt zich bijvoorbeeld in à 46,XX en 45,XO;
  • door een combinatie van de mogelijkheden.

De afwijking komt niet in alle lichaamscellen voor, omdat het na de bevruchting en wat later tijdens de deling gebeurt. Zowel de cellen met een normale verdeling als de cellen met een afwijkend aantal of soort geslachtschromosomen delen zich verder. Hoe meer afwijkende cellen er zijn, hoe duidelijker de kenmerken en de eventuele klachten. Als er meer cellen met een normaal geslachtschromosomenpatroon zijn, kunnen de klachten niet of nauwelijks merkbaar zijn.