Hoe werken corticosteroïden?

Corticosteroïden (CS) zijn bijnierschorshormonen die ontstekingsremmend werken. Je hebt ze zelf al in je lichaam, maar meestal niet zoveel. Het zijn stoffen die je elke dag nodig hebt. Ze hebben effect op je afweer en ontstekingen maar ook op de werking van organen zoals je hart, je vetstofwisseling, de hoeveelheid zouten en suikers in je bloed, je bloeddruk en je stressreactie (lichaamsreactie bij stress zoals een ziekte of ongeluk).

De corticosteroïden die de dokter voorschrijft zijn kunstmatig gemaakt maar werken hetzelfde. Bij gebruik van deze CS wordt je eigen aanmaak van corticosteroïden door de bijnierschors onderdrukt. Als je ze lang hebt gebruikt duurt het een paar maanden voordat je eigen aanmaak weer goed werkt. Daarom is het niet goed om na langdurig CS-gebruik (langer dan tien dagen) plotseling te stoppen. Je moet dan een afbouwschema volgen. CS kun je op verschillende manieren innemen; direct spuiten in het gewricht, via pillen, via een infuus of als oogdruppels.
  • Corticosteroïden kunnen in het ontstoken gewricht worden gespoten. Zo werkt het direct op de plek waar het nodig is. Het werkt meestal lang en de bijwerkingen van de injectie vallen vaak mee. Een nadeel is dat het middel alleen werkt in het ingespoten gewricht, als er meer gewrichten zijn aangedaan zijn er dus meer injecties nodig.
  • Corticosteroïden kun je ook als pil of als drank innemen. Dan komt het middel via je maag-darmkanaal in je bloed waarna het zich door je hele lichaam kan verspreiden. Als je CS via een infuus krijgt, komt het direct in een hoge dosis in je bloedbaan. Dat is vooral goed bij zeer ernstige JIA of uveitis als pas gestarte andere medicijnen nog niet goed werken.
  • Corticosteroïd-oogdruppels neem je bij iridocyclitis. De werking is zwak en lokaal.
Bijwerkingen: CS die in het gewricht worden gespoten geven nauwelijks bijwerkingen op andere plekken in het lichaam. CS die je slikt werken door het hele lichaam, waardoor je wel bijwerkingen kunt krijgen. Soms merk je het al tijdens het gebruik, soms kort na het stoppen of juist langere tijd daarna. Wat je tijdens het gebruik kunt merken is een toename van je gewicht, omdat je meer eetlust krijgt en meer vocht vasthoudt, vooral als je het middel langere tijd gebruikt. Je kunt ook klachten in de bovenbuik krijgen door de aanmaak van meer maagzuur. Je kunt meer last hebben van infecties doordat je afweer onderdrukt wordt. Ook kun je problemen krijgen met inslapen en je somber of humeurig voelen. Voorbeelden van andere klachten zijn; te hoge bloeddruk, trillerigheid (b.v. trillende handen), een verhoogde bloedsuikerspiegel en huidveranderingen (je huid wordt dunner en je kunt striae krijgen). Na het stoppen kun je onvoldoende beschermd zijn tegen stress, je bijnierschors heeft namelijk even de tijd nodig om zelf weer voldoende CS aan te maken. Op langere termijn kun je botontkalking krijgen door een tekort aan kalk. Extra kalk (tabletten) en vitamine D tijdens de behandeling met CS kan dit vaak voorkomen.