Ziekte van Kawasaki

Bij de ziekte van Kawasaki zijn de kleine tot middelgrote bloedvaten ontstoken. De ontsteking wordt veroorzaakt door een auto-immuunreactie.

De ziekte komt vaak voor bij kinderen jonger dan zes jaar en ontstaat door ‘ontregeling’ van het afweersysteem. Dat keert zich tegen lichaamseigen cellen (endotheel van de endomysiale capilairen) en veroorzaakt daar ontstekingen die de kleine en middelgrote bloedvaten beschadigen. De aanleg voor de ziekte is erfelijk bepaald, maar of je het ook echt krijgt, hangt af van meerdere factoren, zoals bijvoorbeeld omgevingsfactoren.
De klachten kunnen heel wisselend zijn, maar kenmerkend zijn de hoge koorts die langer dan vijf dagen duurt ondanks het gebruik van antibiotica, een rode tong (en vaak ook lippen), ontstoken ogen, lusteloosheid en prikkelbaarheid. Je kunt ook last hebben van gezwollen lymfeklieren in de hals of buik en huiduitslag.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van de klachten, een echografie van het hart en bloeduitslagen. Je moet minimaal vijf lichamelijk kenmerken hebben, al zijn die bij heel jonge kinderen niet altijd heel duidelijk. Met een echografie van het hart kun je het hart en de kransslagaders bekijken. Kenmerkend voor de ziekte van Kawasaki is namelijk een ontsteking van het hart of hartzakje en een verwijding (klein aneurysma) van de kransslagaders.
De behandeling bestaat uit het toedienen van immuunglobulinen, ontstekingsremmende pijnstillers en bloedverdunners (Ascal). Vroeg starten met immuunglobulinen en bloedverdunners kan hartcomplicaties voorkomen. Met een lage dosis Ascal kun je bijvoorbeeld de vorming van bloedpropjes voorkomen. NSAID’s remmen de ontsteking en werken pijnstillend. Naast medicijnen is regelmatige controle noodzakelijk, vooral bij hartafwijkingen. Verwijding van de kransslagaders moet goed in de gaten worden gehouden door de cardioloog. Soms is gebruik van Ascal langer nodig om bloedpropvorming te voorkomen.