Hoe ontstaat JIA?

JIA is een auto-immuunziekte, dat betekent dat je immuunsysteem betrokken is bij deze ziekte. Je immuunsysteem is een afweersysteem dat je beschermt tegen indringers zoals bacteriën en virussen zodat je niet ziek wordt. Het is een heel slim systeem dat vreemde stoffen die je lichaam binnendringen kan herkennen, aanvallen en uitschakelen.

Vaak heb je dan koorts, zwelling, pijn en roodheid; de tekenen van een ontsteking. Soms is het heftig en soms merk je het bijna niet. Bij auto-immuunziekten valt het immuunsysteem je eigen weefsels (bij JIA je gewrichten) aan en reageert het alsof het lichaamsvreemde stoffen zijn. Het immuunsysteem is in de war, hoe dit precies komt is nog onduidelijk.
We begrijpen de auto-immuunziekten nog niet heel goed, ook omdat er veel factoren een rol spelen bij het ontstaan van zo’n ziekte:
  • genetische factoren
  • omgevingsfactoren
  • immuunmechanismen

Genetische factoren:

JIA is geen erfelijke ziekte en gaat dus niet over van ouder op kind. Wel hebben bepaalde families een iets grotere kans op JIA. Dat heeft waarschijnlijk te maken met eenzelfde aanleg of gevoeligheid. Die aanleg voor het ontwikkelen van een ziekte wordt bepaald door je genetische materiaal. Je leeftijd lijkt ook een rol te spelen. Sommige typen JIA krijg je eerder op een bepaalde leeftijd dan andere.

Omgevingsfactoren:

Omgevingsfactoren lijken ook een belangrijke rol te spelen bij JIA, vooral als ze het immuunsysteem beïnvloeden. Enkele voorbeelden zijn infecties, borstvoeding en het roken van de moeder tijdens de zwangerschap, maar ook zonnestraling en vitamine D. Om er achter te komen hoe het precies zit, moet nog veel onderzoek worden gedaan.
De volgende ziektes lijken verband te houden met artritis; het rode hond virus, het Epstein-Barr-virus (veroorzaker ziekte van Pfeiffer), chlamydia, influenza A, mycoplasma pneumoniae, parvo B19 en enkele bacteriën.

Immuunmechanismen:

Als je JIA hebt zijn je gewrichten ontstoken en gezwollen. De ontstekingsreactie wordt veroorzaakt door stofjes en cellen die betrokken zijn bij de afweer; de witte bloedcellen of leukocyten. Er zijn veel soorten leukocyten, die ieder hun eigen functie hebben. Ze beschermen je tegen indringers van buitenaf. Dit kunnen bacteriën, virussen of schimmels zijn, maar ook een splinter in je vinger of een bloedtransfusie. Deze lichaamsvreemde stoffen (antigenen) kunnen door de leukocyten overal in je lichaam worden herkend; je bloed, je huid of je darmen. Als ze een lichaamsvreemde stof hebben ontdekt, gaat de afweerstrijd beginnen. De leukocyten trekken andere leukocyten aan door cytokines aan te maken. Cytokines zijn ontstekingseiwitten die signalen kunnen doorgeven. De leukocyten gaan vervolgens de lichaamsvreemde stof aanvallen waardoor de afweerreactie op gang komt. Je krijgt een ontsteking met pijn, zwelling en roodheid en je kunt ook last hebben van koorts, verminderde eetlust of je beroerd voelen. Hoe erger de ontstekingsreactie, hoe erger de klachten. Het doel van de ontstekingsreactie is het uitschakelen van de lichaamsvreemde stof. Als dit gelukt is worden de afvalstoffen opgeruimd en verdwijnen de klachten. Het bijzondere aan je afweer is dat de leukocyten al die lichaamsvreemde stoffen kunnen onthouden. Ze weten precies welke antistoffen ze aan moeten maken om bij een nieuw contact die ene bacterie uit te schakelen. Bij elk nieuw contact worden ze er beter in. Hierdoor bouw je weerstand op zodat je bij een volgend contact met de bacterie minder ziek wordt. De leukocyten hebben de bacterie namelijk direct herkend en uitgeschakeld met behulp van de antistof. Op deze manier werken vaccinaties of inentingen ook.