Ik hoop dat ik kan blijven turnen

Ariana (9) heeft multicysteuze nierdysplasie en chronische nierinsufficiëntie. Toch is zij op de NK onlangs turnkampioen geworden.

Wat heb je aan je nieren?

Ik heb maar 17% nierfunctie. Maar wat ik nu precies heb, weet ik niet zo goed.

Hoe voel je je vandaag?

Goed, ik ben niet moe. Soms ben ik wel moe, maar niet vaak.

Hoe vind je het dat je een nierziekte hebt?

Aan de ene kant vind ik het vervelend. Als ik moe ben en mensen steeds vragen waarom, zeg ik soms dat ik iets aan mijn nieren heb, en dat vind ik irritant.
Aan de andere kant vind ik het niet erg, ik voel er niet veel van. Ik heb geen pijn, behalve als ik ziek ben. En heel soms heb ik een beetje buikpijn.

Moet je ook medicijnen slikken?

Ja. Ik heb druppeltjes, pilletjes. Eentje is heel vies, ijzertabletten, en die neem ik dan niet zo vaak.

Ik hoorde dat je goed kunt turnen? Hoe lang doe je dat al?

Ongeveer vanaf mijn zesde jaar. Bij mijn eerste proefles deed ik een paar koprollen en radslagen, en toen bleek dat ik best wel goed was. Ik mocht meteen naar de selectie. Ik turn nu vier keer per week drie uur, dus twaalf uur per week. Dat gaat zonder problemen. Alleen als het heel warm is vind ik het wel vermoeiend, het ligt een beetje aan het weer.

Heb je prijzen gewonnen met turnen?

Ja, bij mijn eerste wedstrijd, toen ik zes was, werd ik meteen eerste. Sinds ik acht ben doe ik ook mee met landelijke wedstrijden. Bij de kwartfinale van het NK werd ik eerste, toen kwamen de halve finales, en werd ik ook eerste. En bij de finales werd ik Nederlandse kampioen turnen (goud) bij instappers N2. Ik deed ook mee met de toestellen en won goud op de brug, op de balk brons en op de vloer ook goud.

Maak je je zorgen over je nieren?

Soms op school denk ik wel eens, hoe zou het verder met mij aflopen. Krijg ik nou een operatie of niet. Misschien gaan mijn nieren niet achteruit en wordt mijn nierfunctie beter, dat hoop ik. Mijn moeder heeft ook een piramide gekocht voor in de tuin, die we af en toe gebruiken om geneeskracht te geven. Ik denk er ook wel eens aan dat ik moet stoppen met turnen. Dan zou ik heel erg jammer vinden.

Word je dan somber?

Nou, ik kan dan soms een beetje voor me uit gaan staren, dan zeggen de kinderen in mijn klas soms: hallo, ben je daar nog. Ik ben dan even helemaal weg.

Praat je er over met andere kinderen?

Nee, niet echt, ik begin er zelf niet over. Ik wil er ook niet te veel over nadenken. Dat er iets kan gebeuren of zo.

En als je naar het ziekenhuis moet voor controle?

Dan ben ik wel benieuwd naar de nierfunctie. Die getalletjes onthoud ik dan en anders doet mijn moeder dat.

Wat wil je later worden?

Turnster, natuurlijk, maar dat ben ik eigenlijk al. Ik zou ook wel trainster willen worden of iets anders met turnen.

Wat zou je aan andere kinderen willen zeggen die hetzelfde hebben?

Dat ze gezond moeten eten natuurlijk, en veel drinken. Ik moet namelijk wel bijna twee liter per dag drinken. En gewoon blijven doen wat je leuk vindt. En je moet niet luisteren naar wat andere kinderen zeggen, dan zeggen ze bijvoorbeeld: 'Jij hebt lekker een nierziekte.' Daar moet je je niets van aantrekken. Soms zeggen ze gewoon maar wat, maar jij weet het zelf het beste. Mijn trainster zegt ook altijd dat ik een wijs grietje ben.