Tekenen is voor mij een uitweg

Emmeline Westerhof (15) heeft een ASD type 1 met een klepinsufficiëntie als restafwijking.

Wat heb je precies?

Ik weet dat ik twee gaatjes in mijn hart heb gehad, maar ik weet niet precies wat dat inhoudt.

Heb je er nu nog last van?

Nee, voor mijn operatie had ik er wel last van.

Wanneer ben je geopereerd?

Toen ik een jaar of vijf was. Daar weet ik weinig meer van.

Heb je daarna nog last gehad van je hart?

Nee, eigenlijk niet.

Zijn er bepaalde dingen die je niet mag doen?

Niet echt.

Moet je op controle?

Ja, elke twee jaar. Dan controleren ze mijn hartkleppen en zo. De laatste controle was heel goed. Ik hoef pas over drie jaar terug te komen.

Vind je de controles vervelend?

Soms wel. Ik vind het nooit echt leuk als ik naar het ziekenhuis moet.

Heb je een litteken?

Ja, op mijn borst.

Vragen mensen daar wel eens naar?

Ja, heel vaak. Vooral op de basisschool bleven ze maar vragen. Dat vond ik heel vervelend. Ik vertelde wel wat er was, maar kon het niet zo goed uitleggen. Iedereen vond het heel bijzonder, maar ze vroegen gelukkig niet verder. Nu vind ik het niet meer zo vervelend, ze vragen er ook niet meer naar. Ze kennen me inmiddels wel.

Doe je iets aan sport?

Ik rijd paard. Ik ben in een redelijk goede conditie. Vergeleken met de rest van de klas vind ik dat het best goed gaat, met gym bijvoorbeeld. Ik kan het meestal langer volhouden dan de andere kinderen. Ik heb in vergelijking met mijn klasgenoten best een aardige conditie.

Mag je alles doen?

Ja.

Denk je wel eens over later?

De laatste tijd niet echt meer. Ik weet eigenlijk ook niet zo goed wat het allemaal inhoudt. Dus ik weet gewoon niet wat er verder nog zou kunnen gebeuren.

Zoek je wel eens wat op op internet of in een boek?

Nee. Ik leef ermee en daarmee klaar.

Komt het voor in de familie?

Ik heb een nichtje dat ook een gaatje in haar hart had. Verder weet ik het niet.

Vind jij je ouders bezorgd?

Ja. Soms wel té bezorgd. Dan zijn ze bang dat ik een koutje oploop of ze zeggen dat ik me goed moet aankleden. Soms klopt dat wel, maar soms ook niet.

Fiets je naar school?

Niet als het koud is. Ik heb dan meer last met ademhalen. Op school merk ik dat. Dan ben ik eerder moe.

Denk je wel eens na over je hart?

Soms denk ik erover na. Ik vind het wel vervelend. Ook als mensen er steeds naar vragen.

Weten je vriendinnen ervan?

Ja, ik heb het wel een beetje uitgelegd. Verder praten we er niet echt over. Dat vind ik fijner. Niet iedereen hoeft het te weten.

Rook je?

Nee, sommige vrienden soms wel.

Voel je je anders dan andere kinderen?

Nu voel ik me hetzelfde, maar vroeger voelde ik me niet helemaal gelijk. Andere kinderen hebben dit allemaal niet gehad. Die kijken er anders tegenaan.

Denk je anders over dingen na?

Ja, ik denk het wel. Ik weet eigenlijk niet goed hoe. Ik kan het niet goed uitleggen. Sommige klasgenoten zijn een stuk kinderachtiger. Dat merk ik wel.

Stoor je je wel eens aan andere kinderen?

Ja. Soms wel. Ik ben soms echt met andere dingen bezig. Tekenen is voor mij dan een uitweg.

Ben je gepest?

Vorig jaar was het nog heel erg en ook begin dit jaar. De kinderen vonden me anders, omdat ik andere kleren draag. Dat kan blijkbaar niet want dan hoor je er niet bij. Zij weten volgens mij niet eens dat ik iets aan mijn hart heb. Ik deed kennelijk wat anders. Ze riepen tegen me en probeerden mensen tegen me op te zetten.

Hoe ging je daarmee om?

Ik ben vaak naar mijn mentor geweest, maar meestal hielp dat niet. Het hield niet op. Nu zeggen ze achter mijn rug nog wel dingen. Niet meer recht in mijn gezicht. Dat durven ze niet meer. Maar ik heb liever dat ze het in mijn gezicht zeggen dan achter mijn rug.

Ik heb mijn mentor van vorig jaar nu nog. Toen ik ergens wilde gaan zitten, vroegen twee meisjes of ik ergens anders wilde gaan zitten. Mijn mentor greep toen in. Ze nam het voor me op.

Kun je nu iets makkelijker van je afbijten?

Ja, dat denk ik wel.

Wat ben je voor persoon?

Ik ben wel opgewekt. Het ligt er ook aan hoe de mensen zelf zijn. Met de een kan ik beter opschieten dan met de ander.

Wat wil je graag worden later?

Heel misschien homeopaat of iets met tekenen. Ik wil graag naar de kunstacademie of iets creatiefs doen.

Leer je goed?

Ja, dat wel.

Kun je goed met je zus opschieten?

Meestal wel, maar soms niet.

Hoe zou je jezelf omschrijven?

Ik ben wel zelfstandig. Trek me niet zoveel van anderen aan.

Heb je tips voor andere kinderen?

Je bent net als andere kinderen. Maak zelf ook geen onderscheid. Ik maak er zelf geen gebruik van dat ik iets aan mijn hart heb. Geen misbruik dus.